Trekduiven.
Hoewel vele soorten van trekvogels met troepen van duizenden bijeen vliegen, nemen de trekduiven daarin ontegenzeggelijk de eerste plaats in door hare verbazende getalsterkte op hare tochten.
De bewoners van Noord-Amerika genieten daarvan bijna jaarlijks het schouwspel, gelijk verscheidene schrijvers getuigen. De verhuizingen, waarvan het vertrekken der zwaluwen, kwartels, eenden en kleinere vogelsoorten van ons land ons niet het flauwste begrip kunnen doen vormen, zijn overigens, voor vele volkeren, een ware zegen der Voorzienigheid, die de gewone of toevallig slechte oogsten vergoeden.
Audubon, een amerikaansch naturalist, verhaalt dat hij op zekeren dag zijne woning te Henderson, aan de oevers van den Ohio, verlaten hebbende om een reis te ondernemen, bij het doortrekken der woeste gronden in de nabijheid van Hardensburgh, een verbazenden troep van die duiven koers zag zetten van het noordwesten naar het zuidoosten. Naarmate hij Fondville naderde, werd de troep, die over zijn hoold vloog, talrijker en dichter. Het zonlicht werd er door verduisterd als had er een eklips plaats. Het overtrekken van die onmetelijke kolonne duurde nog drie dagen en al dien tijd was de geheele bevolking onder de de wapens, om er jacht op te maken.
Tijdens hunne tochten verwijlen die vogels in de bosschen. Een enkele troep bezet dan een geheel woud en als zij er eenigen tijd in verbleven zijn, vormt de drekstof van die menigte een laag van verschillende centimeters dikte. In den omtrek van verscheidene duizende hectaren zijn de boomen van haar gebladerte beroofd, soms zelfs sterven zij en de sporen van het verblijf dier reizigers zijn nog menig jaar daarna zichtbaar.
Een ander amerikaansch naturalist schat het aantal dier vogels, welke hij in de nabijheid van Indiana zag overtrekken, op meer dan twee milliarden.