De Franschen brachten den koffieboom op Martinique, St.-Domingo en in Algiers; de koffieboom van St.-Domingo onderscheidt zich door hare lengte en door hare blauwachtige kriek. De Engelschen kweekten hem in vele streken van Amerika aan, hierin trouw bijgestaan door de Nederlanders, en brachten hem ook in de Indiën en Australië.
Het gebruik van den koffiedrank verspreidde zich met groote snelheid, ondanks de belemmeringen, die men het in den weg legde, vooral toen het aanleiding gaf tot publieke vereenigingen, of met andere woorden toen het de koffiehuizen deed ontstaan. In 1554 dronk men voor het eerst koffie in Konstantinopel; in de eerste helft van de 17e eeuw begon men er in ons land smaak in te krijgen en een weinig later in Frankrijk en met name in Parijs, waar het gebruik van koffie door den turkschen gezant Soliman Aga bijzonder aangemoedigd werd.
In 1672 werd in Parijs door een Armeniër, Pascal geheeten, het eerste koffiehuis geopend, dat welhaast grooten toeloop had.
Dit had ten gevolge dat Pascal spoedig vele concurrenten kreeg, ofschoon de drank door den geringen aanvoer der koffieboonen in 't geheel niet goedkoop was.
Ook waren er velen, die de koffiedrinkers niet in hunne huizen afwachtten, maar hen op straat te gemoet gingen, terwijl zij met groot geschreeuw hunne waar uitventten. Zij droegen een witte servet voor de borst, en op de armen een tinnen schotel, waarop de koffiekan met eenige tassen stond; over den schouder hing een koord, waaraan een flesch met water, dat gebruikt werd om de tassen uit te wasschen.
Al de koffiehuizen van Parijs, waarin eertijds koffie werd verkocht, zijn verdwenen of van bestemming veranderd, behalve een dat ten nauwste verbonden is aan de fransche geschiedenis der laatste honderd jaren; wij bedoelen het Café Procope in de rue des Fossés-Saint-Germain-des-Prés, tegenover het theater.
Daar vergaderden de heethoofden, die de fransche revolutie deden ontstaan of die bevorderden, en meer dan eens weêrklonken tusschen zijne muren de woeste kreten der Jacobijnen. Lamotte, Piron, Voltaire en J.J. Rousseau waren er de gewone bezoekers; ook Robespierre verscheen er dikwijls; men wijst nog de plaats aan, waar de drie laatsten gewoon waren te zitten.
Men begrijpt gemakkelijk dat de koffiehuizen allengs een machtigen invloed op de publieke opinie kregen, terwijl de geschiedenis heeft bewezen dat door eenige woelgeesten van dien invloed een schandelijk misbruik is gemaakt. De koffiehuizen in Parijs en Londen en meer andere hoofdsteden waren dikwijls de plaatsen, waar samenzweringen begonnen, oproer en verzet beraamd werden.
Vandaar dat zij den vorsten een doren in het oog waren. Lodewijk XV, die met open oogen den afgrond te gemoet ging, waarin zijn opvolger is gestort, liet de koffiehuizen met vrede, zooals hij de schrijvers met rust liet, die de gevaarlijkste grondstellingen verspreidden. De ongelukkige Lodewijk XVI wilde de koffiehuizen sluiten, maar durfde niet of bezat er de macht niet toe.
Minder bevreesd was Karel II; zoodra hij vernam dat men in de koffiehuizen te Londen oproerige redevoeringen hield en er politieke clubs oprichtte, deed hij ze sluiten, terwijl hij de herbergen open liet.
Eveneens deed de grootvizier Kupruli, tijdens de minderjarigheid van Mahomed IV; deze sloot niet alleen de koffiehuizen, maar deed ze zelfs in de asch leggen, omdat hem was meêgedeeld, dat men er zich in afkeurende bewoordingen over zijn bestuur had uitgelaten. De herbergen liet hij ongemoeid.
Het laatste zal menigeen wellicht zonderling voorkomen; toch is het waar, dat de genoemde vorsten met oordeel te werk gingen. Een wijndrinker is niet te vreezen; hij, die koffie en veel! koffie drinkt, wèl. De wijn maakt vroolijk, onbezorgd, onbedacht, soms lichtzinnig; de koffie houdt den drinker in eene kalme stemming en doet hem, als hij voortgaat met drinken, ernstig, nadenkend, berekend, doordringend... wantrouwend worden.
Sommigen gaan echter zoover, ‘den grooten vooruitgang onzer dagen op stoffelijk gebied’ alleen aan het algemeen gebruik van koffie toe te schrijven!
Dit vraagt eenige toelichting. Talrijke onderzoekingen hebben aan het licht gebracht, dat de koffie een machtigen invloed op de verstandsvermogens van den mensch heeft; zij heeft de kracht den geest op te wekken en gedurende geruimen tijd in een staat van ongewone spanning te houden. Matig gebruikt, is zij daarom een heilzame drank voor geletterden en geleerden, voor allen, die zich met de beoefening der wetenschappen bezig houden.
Het schijnt dat men reeds vroegtijdig bekend is geweest met de opgewekt- en opgewondenheid, waarin de koffie den mensch brengen kan. Niet alleen toch maakten Robespierre en de overige bewerkers der revolutie een ieverig gebruik van de koffiehuizen, waar zij beweerden dat hun gehoor door de koffie in een gewenschte stemming werd gebracht, maar zelfs reeds vijftig jaren voor hen kozen schrijvers en dichters die huizen uit, om er hunne lettervruchten voor te dragen, wijl zij zeker waren door het publiek, door de koffie opgewonden, toegejuicht te worden.
De koffie werkt heilzaam op den geest, wanneer deze zich bevindt in een staat van lusteloosheid of afmatting, die alle geesteswerk doet ophouden; evenwel moet die toestand niet ontstaan zijn door overspanning of omdat men den geest te lang heeft bezig gehouden, want dan zou het te vreezen zijn, dat de koffie door hare gewone werking op de verstandsvermogens, die nog meer uitputte en een toestand voortbracht, voor den mensch gevaarlijker dan de eerste.
Menschen van een somber, droefgeestig gestel kunnen in de koffie een goed middel vinden, om hunne natuurlijke geestesziekte te genezen, of de smart en treurigheid, door bijzondere omstandigheden veroorzaakt, tegen te gaan en te matigen. Het volk noemt een kopke koffie wel eens een kopke troost; het is niet tegen te spreken dat de koffie deze benaming verdient.
Niets vervroolijkt beter den geest en verjaagt op zekerder wijze verdriet dan deze drank mits hij met mate gebruikt wordt. Zoo de koffie geen volksdrank, slechts een geneesmiddel ware, dan had de geneesheer aanstonds het middel voor vele ziekten, die uit droefheid, kwijning, moedeloosheid en verveling ontstaan.
Maar is de koffie, met matigheid gebruikt, een heilzame drank, de grootste verwoestingen richt zij aan, als de mensch er zich aan verslaaft. De prikkeling, die zijn geest er onophoudelijk van ontvangt, maakt dezen welhaast ongevoelig voor alle andere indrukken en beneemt daardoor den mensch het gebruik zijner zoo edele zielsvermogens.
Een onmatig koffiedrinker wordt welhaast een soort van idioot, en plaatst men hem niet in een zinnelooshuis, het is omdat zijne zinneloosheid niet gevaarlijk is voor de maatschappij.
‘Ik heb,’ zegt een beroemd schrijver, ‘op de plaats Leicester in Londen een man gezien, die door het onmatig drinken van koffie een wandelend geraamte geworden was, het lichamelijk gevoel van pijn en smart verloren had en zelfs beneden het dier was gedaald, want zijn geest was zoodanig verstompt, dat hij zelfs het dierlijk instinkt niet meer bezat, om zich tegen gevaren en ongelukken te beveiligen. Hij was het voorwerp van aller spot, doch bleef voor alles ongevoelig.’
In de geneeskunde wordt de koffie met goed gevolg aangewend; zij is een middel tegen hardnekkige koortsen, wanneer zij vermengd wordt met citroensap, tegen den hoest en voornamelijk tegen den kinkhoest. De Oosterlingen drinken koffie, wanneer zij door het gebruik van opium in een staat van uitputting gebracht zijn.
Het is langen tijd een gewichtige kwestie geweest op welke wijze de koffie gezet moet worden; sommigen gebruikten de boonen, nadat zij gebrand waren, anderen na ze nog eerst gemalen te hebben; er waren er, die de koffie in koud water op het vuur zetten en ze lieten koken; ook beproefde men het door kokend water op de koffie te gieten en ze daarna gedurende drie kwartier op een goed vuur te laten trekken.
Onder de Turken zijn er, die op eene goede dosis koffie een weinig kokend water gieten, tot zij een dikke pap geworden is, die zij met een lepel eten.
Wij raden onzen lezers aan dit voorbeeld niet te volgen, ten minste zoo zij niet voor eenige uren krankzinnig willen worden, want dit is er het gevolg van. Het is waar, het herhaald gebruik, de gewoonte vermindert deze schadelijke uitwerking.
De filtreertoestellen hebben de kwestie voor goed opgelost; het is nu uitgemaakt dat de koffie niet, zooals men het noemt, hoeft te blijven trekken; het kokend water ontneemt aan de koffie hare olieachtige bestanddeelen en daarmeê haren geur, en valt door de gaatjes van den filter in de koffiekan, die men op vuur plaatst, om de koffie warm te doen blijven.
Nauwelijks was de koffie bekend geworden, of men poogde haar te vervalschen. Het kwade is overal naast het goede zooals het ware naast het valsche; er is geen voedende of geneeskundige zelfstandigheid, geen produkt, geen voorwerp, of men heeft alle middelen aangewend om het na te maken of te vervalschen.
Ontelbaar zijn de nasporingen, die men gedaan heeft naar eene plant, die dezelfde of ongeveer dezelfde eigenschappen als de koffieboon bezat. Rogge, mals, haver, gerst, alle graansoorten heeft men beurtelings gebrand en gemalen, maar zonder gevolg.
Oude menschen herinneren zich nog hoe men ten tijde van den eersten Napoleon, rogge brandde en ze als koffie dronk; de nood drong tot dat middel de toevlucht te nemen, maar nauwelijks was de staf van den wereldbestuurder verbrijzeld, of men begroette met vreugde de koopvaardijschepen, die zware ladingen van de Java-koffie in de nederlandsche havens brachten.
Alleen de chicorei (suikerij in de volkstaal) heeft de concurrentie volgehouden; zij is de taaie, spilvormige wortel van de plant van dien naam en wordt op vele plaatsen, voornamelijk in België en Frankrijk, in groote hoeveelheid gewonnen.
Gebrand heeft die wortel de eigenschap het water eene zeer donker bruine kleur te geven, waardoor zij voor koffie eene gevaarlijke mededingster is. Welk verschil evenwel tusschen de geurige, opwekkende, maagversterkende koffie en de onaangename, bittere chicorei!
Moest de chicorei op zich zelve gedronken worden, dan zou zij wellicht nooit in zoo groote hoeveelheid gebruikt zijn geworden als thans het geval is, doch de minder gegoede klassen vermengen haar met de koffie en besparen zich, wijl de chicorei minder kostbaar is, spoedig eenige stuivers.
Wanneer de vervalsching van koffie alleen door middel van chicorei plaats greep, zou het leed nog te dragen zijn, maar men gebruikt dikwijls geheel andere zelfstandigheden daartoe. De voornaamste daarvan willen wij opnoemen:
1. | Een poeier bestaande uit gebrand brood en koffiedik; |
2. | Afval van chicorei, vermengd met zand en roode oker of bloedsteen; |
3. | Chicorei en beenzwart; |
4. | Chicorei en gekleurde vermicelle; |
5. | Chicorei met gebrande rogge; |
6. | Chicorei met gebrande eikels enz., enz. |
Al deze vervalschingen kunnen natuurlijk alleen plaats hebben ten opzichte van gemalen koffie, waarom het alle huismoeders aan te raden is die nooit te koopen, maar zich altijd van koffieboonen voor de huishouding te voorzien, omdat zij alsdan minder gevaar zullen loopen van bedrogen te worden.
Wij zeggen minder gevaar, want men heeft zelfs gepoogd koffieboonen na te maken. Te Asnières in Frankrijk werd eenigen tijd geleden eene fabriek opgericht; de eigenaar daarvan deed in de restauratie's van Parijs het koffiedik opkoopen; dit droogde hij, vermengde het met