Het papier.
Hoe onnadenkend nemen wij tegenwoordig het fijn wit papier ter hand, zonder misschien ooit er aan gedacht te hebben, hoe vele duizenden jaren er verloopen zijn, eer het den mensch, na veel moeite en arbeid gelukte, het papier daar te stellen, waarover nu de pen zoo gemakkelijk loopt, en waarop zij onze gedachte en gevoelens in woorden overbrengt.
Zoo zeer zijn wij tegenwoordig aan nijverheidsontwikkeling gewoon, dat wij maar zelden een oogslag op het verledene werpen; en toch is het der moeite waard, het menschelijk geslacht in de trapsgewijze ontwikkeling zijner werkzaamheid eens na te gaan.
Dat het den menschen reeds vroegtijdig eene behoefte was, zich aan hunne natuurgenooten door teekens verstaanbaar te maken, welke behoefte ontstond met het verschil der talen en de verspreiding der volken, is even natuurlijk als begrijpelijk, en was de eerste brief slechts geschreven op een palmblad, was de griffel een doorn, zoo had men toch reeds een middel, om anderen, van welke men verwijderd was, een wenk in het gevaar of een vriendschappelijken groet over te brengen.
Men graveerde runen, letter- of woordteekens in steen, sneed ze in metalen platen, beschilderde de muren der kolossale steenen gebouwen der oudheid met hiëroglyphen, sneed tafelen uit hout en ivoor en beschreef ze met eenen stok, die in zekere vloeistof werd gedoopt; doch schrijfkunst en wetenschap zouden niet gemakkelijk vooruitgegaan zijn, indien het niet gelukt ware eene stof te vinden, die minder hard en gemakkelijker te bewerken was dan bovengenoemden.
Toen de palmboom het eerste natuurlijke schrijfmaterieel geleverd had, maakte eene andere plant, de papyrus, de stof bekend ter verbetering van het egyptische papier, dat zich nog lang na Kristus' geboorte naast de leêren rollen en perkamenten tafels der oudheid heeft staande gehouden.
De vervaardiging van dit papier, door de Egyptenaren uitgevonden, was zeer eenvoudig. Men maakte de blaêren, welke aan het onderste gedeelte der plant zitten, van den stengel los en plakte daarvan zoo velen op en naast elkander, al naar gelang de bladen sterk en groot moesten zijn.
Hoe meer de ontwikkeling der wetenschappen en met haar de lust tot schrijven toenam, des te uitgebreider en beduidender werd ook de vervaardiging van het egyptische papier.
Ten tijde van Plinius bestonden verscheidene fabrieken ter bereiding van zulk papier te Rome, waarover schrijvers der oudheid met lof spreken. In Italië heeft men zich nog tot in de elfde eeuw van het egyptische papier bediend; maar hiervan zijn slechts enkele stukken ons overgebleven.
In de bibliotheken te Florence en te Weenen worden nog eenige bladen van dit papier bewaard, maar geheele boeken zijn tot ons niet gekomen.
Het is opmerkelijk genoeg, dat de kunst, om van boomwol papier te maken, eerst in de VIIIe. eeuw uitgevonden is, wijl men reeds zeer vroeg uit de draden van boomwol fijne weefselen wist te vervaardigen.
Men neemt aan dat de ernstige en denkende Egyptenaren, ook de uitvinders van het boomwolpapier geweest zijn, dat, zoo als men weet, van de Grieken naar het Oosten overgebracht, en daar den naam van pergamentum graecum verkreeg, ter onderscheiding van het pergamentum, een papier uit ezelshuid gemaakt en wel het eerst in de stad Pergamus.
Wijl de Arabieren ondertusschen de eerste waren, die het boomwolpapier naar Europa overbrachten, heeft men hun ook dikwijls de uitvinding daarvan toegeschreven.
Op de noordkust van Afrika, in het tegenwoordige Ceuta, hadden zij reeds vóór hunne neêrzetting in Europa papierfabrieken gesticht en later, toen zij Spanje bemachtigd hadden, verkregen de door hen te Xativera, Toledo en Valencia gestichte boomwol-papierfabrieken, een europeeschen roem.
Tot de bereiding van dit papier gebruikte men de ruwe boomwol, die door de Pheniciers en Karthagers het eerst naar Europa gebracht was geworden. Doch daar het niet gelukken wilde, de wollige deelen der boomwol, door stampen en koken genoegzaam fijn te malen of te verpletteren en op te lossen, zoo was het arabische boomwolpapier een heel onvolkomen fabrikaat, dat later nog blad voor blad moest gladgestreken worden.
Wanneer men ons een blad van dat papier, waarop de arabische geleerden der achtste eeuw geschreven hebben, toonde, zou ons zeker alle lust tot schrijven geheel vergaan.
Doch niettegenstaande de groote onvolkomenheid van het eerste arabische papier, was de overgang van het egyptische tot het boomwolpapier in alle geval groot genoeg, om als een aanmerkelijken stap voorwaarts op dit gebied van nijverheid beschouwd te worden.
Die overgang heeft voor ons te grootere waarde, daar onze geheele tegenwoordige papiermaking uit die uitvinding is voortgekomen.
Eene wezenlijke verbetering onderging het papier, toen men begon zich van molenstampers te bedienen, om de boomwol fijn te stampen.
Men had wel is waar reeds ten tijde van keizer Augustus watermolens te Rome, waarvan men zich tot het malen van tarwe bediende; doch eerst in de elfde eeuw kwam men op de gedachte de maalwerken op de papiermaking toe te passen.
Het papier onderging hierdoor in alle opzichten eene verbetering; doch eerst toen de mensch op het denkbeeld kwam de overblijfselen van afgedragen kleedingstukken tot papierbereiding zich ten nutte te maken, won het papier aanmerkelijk in hoedanigheid en bruikbaarheid.
Men zag weldra, dat de vodden zich veel gemakkelijker en fijner lieten bewerken, dan de ruwe boomwol, die zich over het algemeen moeielijk laat afrafelen, en toen men zich door ervaring van de meerdere bruikbaarheid der vodden voldoende overtuigd had, begon men ze alom te bezigen.
Doch eerst de schrijvers der twaalfde eeuw maken van deze nieuwe uitvinding gewag. Sedert dien tijd heeft men zich het verzamelen der vodden ten taak gesteld, en daardoor eene kostbare grondstof verkregen, die men vroeger aan de vernietiging prijs gaf.
Het valt aan te nemen, dat men in Duitschland, waar vlas en kemp eigen en goedkooper te krijgen waren dan de boomwol, het eerst kan beproefd hebben linnen in papier te veranderen, en toen het bleek, dat het uit die stof bereid papier het boomwolfabriekaat in echtheid en fijnheid verre overtrof, verdrong het linnenpapier langzamerhand het arabische fabrikaat.
Men ziet dus, hoe langzaam deze verbeteringen, hier in weinige regels beschreven, elkander opvolgden. In Italië werden eerst in de veertiende eeuw de stampwatermolens ingevoerd, die toen nog altijd slechts boomwolvodden bewerkten.
Het eerste linnenpapier, waarvan men in Europa weet, is een brief, dien een fransch edelman in het jaar 1270, aan den Heiligen Lodewijk geschreyen heeft.
In het hospitaal te Kaufbeuren (in Zwaben) heeft men verscheidene oorkonden bewaard, welke in het begin der veertiende eeuw zijn opgesteld, en die wel de oudste bewijzen van linnenpapier in Duitschland zullen zijn.
Of men Duitschland overigens de uitvinding van het linnenpapier mag toeschrijven, is nog twijfelachtig, daar men ook in Spanje oorkonden uit de dertiende eeuw heeft gevonden, die op linnenpapier geschreven zijn; in ieder geval is het moeielijk te beslissen, in welke van deze twee landen men zich deze uitvinding het eerst ten nutte heeft gemaakt.
De eerste watermolen in Duitschland werd reeds in het jaar 1319 te Neurenberg gebouwd, en tot op den nieuwen tijd bleven de door water gedrevene maalwerken, gelijk bekend is, de gebruikelijksten.
Om zich overigens een begrip van de toenmalige verbetering van het papierfabriekaat te maken, hoeft men slechts een ouden, in een afgelegene streek, gebouwden papiermolen te bezoeken, die zich met de vervaardiging van gewoon papier bezig houdt, en eenige onbeduidende verbeteringen niet medegerekend, zal men zich eene duidelijke voorstelling kunnen maken, op welke wijze de papiervervaardiging vooruit is gegaan.
De Hollanders, aan wier nadenken en nasporingen de wereld zoo vele nuttige uitvindingen verschuldigd is, kwamen het eerst op de gedachte zich van den wind te bedienen, om de maalwerken te drijven, en toen zij later den bouw der windmolens ook op de papiermolens toepasten, volgden andere landen deze inrichting als hoogst gebruikelijk en doelmatig na, en de zoogenaamde Hollander (zijnde een maalbak) speelt nog in de nieuwste papierfabrieken eene beduidende rol.
Zoo ging het met de papierbereiding zoo als het met de meeste uitvindingen pleegt te gaan;