digt het strand tot des middags 1 uur; na dat uur verdwijnt zij tot des namiddags 3 ure, om het zeezand niet meer te verlaten voor 7 ure des avonds.
Hier maakt men diepe putten, waarin men, als men rader treedt, een dier kleine marmotten verscholen vindt, zonder dat men somtijds begrijpt wat er in den geest, van den werker omgaat, of wat hij van zin is te timmeren; daar graaft men greppels en leidt men het water rond eene soort van vesting, welke later door den opkomenden golfslag langzaam zal weggespoeld worden.
Die kleine ingenieurs, in broek of rok, zien echter al hunne werken, hoe hoog ook opgegraven, hoe kunstig ook aangelegd, oneindig spoediger verdwijnen dan zij worden opgeworpen: als 's morgens het heir gravers van beider geslacht aan het strand komt, heeft de zee het zand weêr effen gemaakt, zooals eene menschelijke hand dit niet zou kunnen doen.
Te Blankenberghe worden de grooten weêr kinderen met de kinderen, en niemand is er beschaamd om te doen zooals de kleinen doen. Ik heb er verleden jaar den prins van Hessen zijne hofhouding, zijn paleis en zijne staatkunde zien vergeten, en, voorwaar! de man scheen er gelukkiger dan dat hij met zijne koninklijke vrouw, prinses Alice van Engeland, op de trappen van eenen troon stond te paradeeren.
De pijp in den mond speelde hij, omringd door een half dozijn jongens en meisjes, met den bal, graafde met hen dat het zweet hem over het aangezicht druppelde, en scheen zich des te beter op het strand te vermaken, daar niemand acht op hem sloeg, niemand hem eer bewees of groette, en iedereen hem als een gewoon sterveling behandelde.
Er is veel te verwedden, dat de prins nooit gelukkiger oogenblikken doorbracht dan op het strand der zee.
De schilder Verhas heeft voortreffelijk een klein groepje kinderen weêrgegeven; deze laatsten zijn des te schilderachtiger, omdat de toilette te Blankenberghe precies niet wordt in acht genomen en men er zich integendeel op schijnt toe te leggen, de kinderen zoo wonderlijk, zoo bohemerachti[g] als mogelijk is, toe te takelen.
Aan allen die Blankenberghe kennen, zal de teekening van den heer Jan Verhas recht welkom zijn.