Florence in de XIV. eeuw.
In 1343, zeggen Villani, twee gebroeders-historieschrijvers in de XlVe eeuw, beliep het totaal der jaarlijksche ontvangsten in Florence, 604.850 gouden florijnen (een florijn moest de waarde van de venetiaansche dukaat benaderen). De gewone uitgaven gingen echter de 68.000 florijnen niet te boven; maar de oorlog verslond toen reeds de rest; die met Lombardië kostte in twee jaar, niet minder dan 600.000 florijnen.
Tusschen de ontvangsten figureert het octrooi (in- en uitvoer van eetwaren) voor 90.000 florijnen; het derde van de waarde des wijns voor 58.500 fl.; het zout (aan 40 stuivers het schepel voor de burgers en aan 20 stuivers voor de boeren) voor 14.250 fl.
Het enregistreeren der kontrakten leverde 11.000 florijnen op; meel en mout 4.250 fl.; de huurprijzen 4.250 fl.; de slachterij in stad 15.000 fl.; de uitgaven voor den militairen dienst 7.000 fl.; de machtiging om wapens te dragen (aan 20 st. per hoofd) 1.300 fl.; de belastingen op de burgers die buiten wonen, op de landgoederen en de vischvangst 300,000 fl.
In de uitgaven merkt men op: het salaris van den podesta en dezes familie, 15.250 florijnen; dat van den uitvoerder der bevelen van het gerecht tegen de grooten 4.900 fl.; dat van den bewaarder des volks en den toezichter der bannelingen, met 50 paarden en 100 voetgangers, 26.000 fl.; dat van den overheidspersoon voor de pracht der vrouwen 1.000 fl.; voor de tafel der priors in het paleis 3.600 fl.; voor het voedsel der leeuwen, verlichting en verwarming van het paleis 2.400 fl. Voor het onderhoud van 600 nachtwakers, 10.800 fl.; voor traktement van boodschappers en spions 1.200, en voor de afgezanten 15.000 fl.
Ten gevolge van den oorlog van Lucca (1345) werd de openbare schuld van Florence op 504.000 gouden florijnen bepaald. Iedere maand trok ieder schuldeischer den intrest van 1 denier per pond. De hem ter hand gestelde schuldbrief mocht in een andermans bezit overgaan en werd zonder moeite verhandeld.
Men ziet dat het mekanism van staatsschuld en renten reeds voortreffelijk in Toskane, en dit vijfhonderd jaar geleden, in werking was.
De republiek telde 170.000 zielen; de stad 90.000 inwoners, waarvan 15.000 tot eene vlottende bevolking behoorden. In Florence telde men 25.000 mannelijke personen van 15 tot 70 jaar, waarvan 1.500 edelen, in staat de wapens te dragen. Er werden jaarlijks 5.800 kinderen geboren, 400 jongens meer dan meisjes; 9.000 kinderen der twee geslachten konden lezen; 1.000 à 1.200 leerden tellen in de zes scholen, die voor wat wij het middelbaar onderwijs noemen, bestemd