De begrafenis van Sara.
Gustave Doré heeft dit bijbelsch onderwerp met veel eenvoud en poëzie voorgesteld. Volgens het 23e kapittel van het boek Genesis leefde Sara honderd zeven en twintig jaar. Abraham's vrouw stierf te Arbee, dat Hebron beduidt, in het land van Kanaan, en de aartsvader ging tot de kinderen van Heth, zeggende: ‘ik ben uitlander en pelgrim bij u; geef mij het recht van begrafenis met u, dat ik mijne dooden mag begraven.’ Het antwoord was: ‘Gij zijt een prins Gods bij ons, dus begraaf uwe dooden in onze uitnemende graven; en niemand zal u mogen verbieden, dat gij uwe dooden zult mogen in zijn graf begraven.’ Abraham vroeg den prijs der dubbele spelonk, en hij kocht den eigendom voor vierhonderd sikkels zilver. En aldus zoo beeft Abraham Sara, zijne huisvrouw, begraven in de dubbele spelonk des akkers, die stond tegenover Mambre, dit is Hebron, in het land van Kanaan.’