William Shakespeare.
Het protestantism heeft met eene stoutheid welke het eigen is, beweerd, dat William Shakespeare tot zijne Kerk behoorde. In Duitschland houdt men zich in deze dagen veel, zeer veel bezig met het vraagpunt, in welke godsdienst de groote dichter werd opgevoed. Goethe noemde hem de vertegenwoordiger der hervorming. Zoo dacht er ook Gervinus over. Anderen hielden hem voor een pantheïst, en nog anderen beweerden dat Shakespeare geen godsdienst aankleefde. De geleerde Dr. Reichensperger komt integendeel tot het besluit, dat Shakespeare katholiek was. Volgens gezegden Duitscher was de dichter de zoon van eene zeer godvruchtige katholieke familie; zijn vader werd zelfs, om zake van zijn geloof, vervolgd, en ofschoon de dichter in 1606, bij het hof in hooge gunst stond, verwijderde hij zich plotseling van daar en begaf zich naar Strafford, en wel omdat er eene nieuwe vervolging tegen de katholieken was uitgebarsten. Zijn er hier of daar, doch zeer weinige, regelen in zijne werken, die het tegendeel zouden doen vooronderstellen, dan vergete men niet, dat zijne stukken niet zelden door vreemde handen verminkt werden, en men ook dikwijls eene gansch verkeerde beteekenis aan zijne woorden hecht. De aanhaling van Dr. Reichensperger is wetenswaardig genoeg, om vermeld te worden. Van gehechtheid aan godsdienstige gevoelens en gebruiken, vindt men in Shakespeare schier op iedere bladzij spoor, en in deze is de betrekking met het katholicism niet te miskennen. Niets zegt ons dat de opmerking, opzichtens de opvoeding des dichters, niet juist is; doch de loopbaan, de maatschappelijke toestand, de ontroerde tijden waarin hij leefde, zullen misschien veel hebben bijgedragen om den katholieken oorsprong ter zijde te laten en zelfs te verbergen. Niet iedereen heeft de kracht om martelaar te zijn.