Twee luchtvaarten.
Het boek der Uitvindingen (nieuwe uitgaaf) bevat de volgende zeer wetenschappelijke aanhalingen: ‘De luchtreizen der Greens zijn bij honderden te tellen, doch de merkwaardigste is die, welke Charles Green te Londen den 7 november 1836 ondernam. De reis over het Kanaal was sedert het ongeluk van Pilâtre de Rozier herhaalde malen, zoo uit Engeland als uit Frankrijk ondernomen, toen op bovengenoemden dag Green met nog twee anderen te Londen opsteeg. Zijn groote ballon was in plaats van het dure waterstofgas met het minder kostbare, maar ook niet zoo lichte steenkolengas uit eene fabriek gevuld.
De reizigers hadden nog engelsch grondgebied onder zich, toen reeds de avond aanbrak, doch de ballon bewoog zich klaarblijkelijk naar de fransche kust. Het werd nacht, de luchtreizigers hadden de stormachtige Noordzee onder zich en onderkenden haar aan het bruisen der golven, terwijl de ballon zich rusteloos in de bovenste streken der lucht voortbewoog. Daar ontdekken zij in de verte een lichtzee - het is de havenstad Calais; maar de ballon vliegt niet ver van deze stad door de lucht verder.
Het is middernacht geworden; zij ontwaren in de verte, behalve vele andere plaatsen, die onophoudelijk op elkander volgden, nogmaals eene groote stad. Zij gaan bijna, vlak over de met gaslantaarns verlichte stad Luik heen, maar ook deze lichten worden langzamerhand flauwer en de luchtreizigers zijn de eenige wezens, die, in de duisternis van den nacht gehuld, met den eenigszins lichtgevenden ballon boven zich, door de luchtruimte drijven. De reis gaat over België en de pruisische Rijnlanden heen; aanhoudend zien zij in de verte weder overal brandende lichten, totdat de dageraad hen eindelijk begroet en de zon zich weder boven de aarde verheft.
Eene schoone heuvelachtige landstreek ligt onder hunne voeten; de morgennevels trekken op, en nu eindelijk denken zij er aan zich neêr te laten. Het anker valt; reeds zijn er landlieden op het veld; men heeft hen opgemerkt, en hoe bevreemdend hunne verschijning ook nog wezen moge, toch bewijst men hun gaarne ijverige hulp. Nauwelijks zijn de luchtreizigers uit hun schuitje gestapt, of zij vragen waar zij zijn, en vernemen tot hunne verbazing, dat zij in de landstreek van den Midden-Rijn bij Weilburg, in het Nassausche, zijn aangekomen en dus bijna 90 duitsche mijlen in 19 uren hebben afgelegd.’
‘Als tegenhanger van deze gelukkige luchtreis willen wij hier nog de mededeeling van eene zeer merkwaardige, onvrijwillige luchtreis laten volgen, welke in 1843 uit Nantes werd bericht. De luchtreiziger Kirsch had in die stad eene opstijging met den luchtballon aangekondigd. Eene aanzienlijke menigte verdrong zich in de Promenade la Fosse. Reeds was de ballon gevuld en alles tot het vertrek gereed, toen op eens een der touwen, waarmede hij aan twee palen bevestigd was, stuksprong. Het andere touw was nu niet meer toereikend om den ballon tegen te houden, en de ballon rees in de hoogte, het schuitje, dat nog slechts aan eenen kant was vastgemaakt, en het reddingtouw, waaraan het anker hing, met zich medesleepend.
Het anker sleept een vrij grooten afstand over den grond en neemt eenen twaalfjarigen knaap, Guérin genaamd, een wagenmakersleerling, mede. Het anker haakt in zijn broekspijp, scheurt die tot bovenaan toe open, en blijft daar in een schuine richting boven het onderlijf hangen, zoodat het eene punt van het anker boven de rechterheup door de broek heenkomt. Dus vastgebonden wordt de knaap, die nog niet vermoed heeft welk een gevaarlijke luchtreis hem voor de deur staat, een eindweegs voortgesleept voordat zijne voeten den grond verlaten.
Door een onwillekeurig instinkt gedreven, grijpt hij zich met beide handen aan het ankertouw vast, als wilde hij zich met helder bewustzijn voor de luchtreis voorbereiden en door deze houding zich buiten gevaar brengen; en zoo wordt hij, tot groote ontsteltenis der verzamelde menigte, meer dan 300 ellen hoog in de lucht geheven.
Een schrikkelijk ongeluk scheen allen onvermijdelijk, maar als door een wonder daalt de ballon; op een kleinen afstand van de stad daalt hij langzaam op eene weide neêr en wordt de knaap gezond en ongedeerd uit deze vreeselijke beproeving van zijnen jeugdigen moed gered.
Nadat men hem bij zijne moeder had teruggebracht, die van de geheele gebeurtenis niets had geweten, vertelde hij zelf de verschillende aandoeningen, die hij bij deze onvoorziene luchtreis had ondervonden.
Het eerste wat hij deed, toen hij bespeurde in welk eene gevaarlijke stelling hij zich bevond, was een kort gebedje voor zijn kleine zusje en voor zich zelven te bidden; daarop begon hij luid om hulp te roepen: noch duizeling, noch onmacht overvielen hem. Toen hij eindelijk zijne blikken op de aarde beneden zich wierp, werd het hem eerst klaar wat er met hem gebeurde; hij zag duidelijk de ontelbare menigte menschen als een mierenhoop krioelen en den ballon in de richting, die hij genomen had, nastroomen. Zonder juist ernstig aan zijn dood te denken, die hem toen zoo nabij was, was hij toch, zooals hij bekende, zeer angstig geweest, dat hij op het dak van een huis of in de Loire zou vallen. Hij dacht bij zich zelven, dat hij dan toch nog liever in het water viel, daar er dan nog meer hoop op redding zou zijn. Toen hij den ballon en de aarde beide nog eens bekeken had, kwam het hem voor dat de huizen slechts zoo groot als zijne vingers schenen, en de stad Nantes eindelijk in een klein cirkeltje was ineengedrongen. Ten laatste bespeurde hij dat de ballon eenigszins begon in te krimpen en hem een spoedige verlossing beloofde.’