De Belgische Illustratie. Jaargang 7


DE JONGE GENERAAL.
De jonge generaal. Het hier voorgestelde huisgezin, moet al bijzonder oorlogzuchtig zijn; want men ziet wel op het gezicht van al die broeders en zusters, dat deze een innig pleizier vinden in de toetakeling van den kleinen generaal, welk werk aan de oudste zuster wordt toevertrouwd. Een papieren
[pagina 366]
hoed met hanenveêr, een houten sabel, door den oudsten broêr gemaakt, in den broeksband gestoken, een paar blikken lapkens en een oude duit op de borst - en dan voorwaarts, marsch! Wie weet echter of de kleine generaal niet de dwingeland van het huisgezin wordt; wie weet of de oudste broêr en de twee zusters - de eerste met een bessemsteel, de tweede met een scheer, de derde met een of ander keukengereedschap - niet in het gelid zullen moeten treden! Wie weet of de hond en de oude grootvader niet zullen moeten opkomen, om den kleinen oorlogsman in zijn luimen te voldoen! De kinderoorlogsman aapt immers in alles den grooten oorlogsman achterna!.... 't Zij zoo; maar dit zal nog altijd spel zijn; eens echter zal dat spel in waarheid veranderen: dan, wanneer de machtige kroondrager spreken zal, dan zal de blijde lach van vandaag in een bitteren trek, in een smartelijk geween hervormd worden. Hoe komt het toch dat de kinderen allen zoo genegen zijn tot het soldatenspel, hetwelk later dikwijls eene zoo droeve wezenlijkheid wordt?