Een bloemtuil van oudheden.
Wonderlijke titel, zal men zeggen! Hoe kan men een dergelijke beschrijving. een bloemtuil noemen? De laatste doet aan frischheid, kleur en leven denken; oudheden geven het denkbeeld van iets vuil, stofferig, bouwvallig en versleten. Zeer waar; doch oudheden, al zijn ze nog zoo bestoven, vermemeld en verzakt, hebben voor ons altijd meer frisschen geur, hebben meer kleurenpracht en schoonheid, dan de nieuwste gebouwen van onze dagen.
Wanneer wij de vlaamsche steden doorloopen, dan is het niet om te vertoeven voor de moderne gebouwen; maar wel voor die, welke ons door de eeuwen werden overgeleverd en die nog het ware karakter der stad uitmaken. Antwerpen, Brugge, Gent, Kortrijk, Mechelen en andere steden, bezitten eenen schat van kostbare oudheden, die ook jaarlijks duizenden reizigers naar deze landstreek lokt.
Een duitsch teekenaar heeft een goed half dozijn van die oudheden uit Gent, Brugge en Antwerpen zeer kunstig gegroepeerd, en ze op een en dezelfde plaat vereenigd. Hij koos daartoe eenige der voornaamste gebouwen in die steden, ofschoon hij er zeker zeer merkwaardige, en minder algemeen gekende, had kunnen nemen. Wie toch kent niet de St. Baafs abdij te Gent, het Steen te Antwerpen, het Vrije te Brugge? Men vergete echter niet dat de teekenaar een vreemdeling is, en dus niet ingewijd in al de geheime schatten die wij bezitten.
Op de hoogste verdieping bemerken wij twee poorten van het oude Brugge; die twee typen der militaire bouwkunde maakten deel uit van de oude omheining, welke van de 13e of 14e eeuw dagteekenen. Te midden ziet men de puinhopen der aloude en vermaarde gentsche abdij van