omtrent uitlaat: ‘Met den naam Belfort beteekende men in de middeleeuwen in de belgische en noord-fransche steden den toren, waarin men de stormklok campana banalis, de banclocke, la ban clocke, hing, welke de burgers der gemeente naar hunne dikwijls zoo stormachtige vergaderingen kwam roepen.
‘De oprichting van een Belfort werd het teeken, dat de gemeente hare politische zelfstandigheid had verkregen terwijl men omgekeerd, bij voorbeeld in eene verordening van koning Filips IV, toen deze in 1331 de vrijheid van Louwen vernietigde, de volgende woorden kon lezen: que les cloches qui furent de la commune jadis de Laon, soient appliquées à notre profit, et, défendons que la dite tour ne soit appelée Beffroi; dat de klokken, die vroeger der gemeente toehoorden, ten onzen profijte worden aangewend, en wij verbieden dat gezegde toren nog Belfort worde geheeten.’
De deensche schrijver gaat voort:
‘Voorheen waren deze vrijheidstorens nog al talrijk; maar de gewoonte van ze in hout te bouwen en het ongeduld om ze te voltrekken, waren oorzaak van hun vroeg verval. De Gentenaars stichteden een waarachtig gedenkteeken, hetwelk in harmonij was met de belangrijkheid en den rijkdom der stad. De gemeente, welke in den jare 1178 door graaf Filips van den Elzas werd gegrondvest, legde reeds in 1183 den grond voor een reusachtig gedenkteeken, dat lang hare macht gestaafd, en er de herinnering onverzwakt tot de nakomelingschap zou hebben van overgebracht.
‘Weldra volgden de bloedige twisten tusschen de graven van Vlaanderen en de gemeente, die tot gevolg hadden, dat de werken op verschillende tijdstippen werden onderbroken, om echter later weêr voortgezet te worden. Eerst in den jare 1324 kon men in den toren de beroemde door Jan van Rosebeke in 1315 gegotene klok Roeland hangen, die tot opschrift droeg:
Roelandt, Roelandt, als ick kleppe, dan ist brandt,
Als ick luyde, dan ist storm in Vlaenderlandt.
en in 1380 was men eindelijk ook vaardig met het bouwen van het dak. Men bezit nog het in 1183 op perkament geteekende oorspronkelijke plan voor de bouwing des Belforts, en in dit plan met de smalle, lange vensters in den oudsten spitsbogenstijl, erkent men de heele gedaante van den toren met zijne door eeuwen zwart gemaakte muren tot aan de kornis, waar de kampanilje of klokkentoren begint.’
Tot dus ver Schiern (opgenomen in Serrure's Vaderlandsch Museum en overgezet door Heremans).
Professor Serrure, een der geleerdste mannen van gansch België en wiens afsterven een groot verlies was, sprekende over het Roelants-lied, zoo beroemd in onze gewesten, leidt van dit gedicht den naam der klok af.
‘Roelant was,’ zegt hij, ‘in de middeleeuwen zoodanig bekend, dat zijn naam tot aan de klokken toe, en wel aan brand- of stormklokken gegeven werd. Wie heeft er niet van den gentschen Roelant hooren spreken? Wie kent er niet het opschrift, (ziet hooger) hetwelk te lezen stond op de klok, die ten jare 1314, onder het schependom van Willem Beer, door meester Jan van Ludeke en meester Jan van Roesbeke gegoten, in het Belfort werd gehangen?
‘Een oude cronykschrijver, Justes Billet, van den Roelant sprekende, zegt: als mense luit es storme in 't lant. Tijdens den opstand der Gentenaren, in 1539, had die klok zich menigmaal laten hooren, daerom werd ze verbeurd verklaerd en uit den toren naer beneden gehaeld; doch in 1544 bekwam Roelant vergiffenis, en werd hij wederom in het Belfort gehangen. Hy, die zulke bezwaerlijke tijden was doorgekomen, werd helaes! in 1659, in den toren zelven, in stukken geslagen!
‘In dat jaar immers had het magistraat van Gent zich verstaen met den klokgieter Pieter Hemony, van Zutphen, om twee-en-dertig klokken voor den beijaerd te hergieten. Daartoe moest de stad hem de oude klokken van den beijaerd en ook den Roelant leveren. De stukken werden naar stadswaeg gevoerd en men bevond dat die klok 12.485 pond woog.’
De bijzonderheden werden door Serrure ontleend aan Steyaert.
Evenals de horen van den beroemden paladijn diende, om de benden bijeen te roepen of het noodsein te geven, evenzoo riepen de brandklokken de poorters op bij gevaar, bij oploop of brand. De naam dien men aan de klokken gaf, was dus zeer gewettigd.
Doch wij dwalen door die bijzonderheden verder en verder van het Belfort van Bergen, dat, zooals men hooger gezien heeft, van later dagteekening is; in alle geval is het eene herinnering aan hetgeen te Bergen vroeger bestond, evenals dit eigen was aan onze vlaamsche steden.