Uit den veldtocht in Azie.
Rusland voert voortdurend oorlog in Centraal Azië, en offert in dien bloedigen krijg vele zijner beste soldaten op. Door de verre afgelegenheid hooren wij maar zelden van dien oorlog gewagen, en zelfs als de dagbladpers er van spreekt, wordt niet zelden het artikel ongelezen ter zijde gelegd, alsof die gebeurtenissen buiten onze wereld waren, en ons geen belang inboezemden. Toch vinden pen en teekenstift daar menige treffende episode, en de twee tafereelen slapende en ontwakende, zijn er voorzeker de bewijzen van.
Ziet de eerste teekening: op eene der rotsachtige hoogten, tusschen welker steenen doorn- en distelachtige planten opschieten, waar de slang sist en de arend op zijne breede wieken drijft, alleen en verre van zijne lotgenooten staat de russische schildwacht. De vermoeienis overvalt hem, en de armen op het geweer steunend, laat hij het hoofd daar op neerzakken en slaapt in - en droomt wellicht van eigen haard en eigen gezin.
De schildwacht sluimert, zeggen wij; aan zijne voeten ligt een hond - een andere trouwe wachter; doch ook deze is ingeslapen. Het is daar boven op de bergen zoo rustig, zoo stil, zoo vreedzaam, en aan den horizon is niets dat eenig verraad kenmerkt. Het verraad is echter dichterbij dan men denkt. Tusschen de rotsblokken, distelen en bloemen door, werkt, sluipend en stil als eene slang, een inlander naar boven.
Hij heeft van verre, zeer verre de flauw afgeteekende gestalte van de schildwacht gezien, en, machteloos om tegen de dichte scharen Russen te strijden, wil hij zich wreken op den armen afgezonderden soldaat. Allengs nadert hij, en ziet dat de schildwacht slaapt. Een helsche lach zweeft over zijn satanisch gezicht. Het mes is gereed; nog een oogenblik, en de moord is voltrokken.
Eensklaps ontwaakt de hond van de schildwacht, spitst de ooren, richt zich op, laat een dof gegrom hooren en als een bliksem vliegt hij naar den verrader en grijpt hem in den nek.
Het tweede tafereel, ontwakende, doet ons de weerzij der medalie zien. Ziet, daar ligt de aanvaller, machteloos gemaakt door de krachtige slagtanden van den trouwen hond. De schildwacht is ontwaakt en legt met eene snelle beweging aan. De kogel zal de straf voor dien verraderlijken aanval zijn, en de arend, die nog altijd boven den bergtop, in de wijde blauwe luchtzee drijft, zal zich welhaast op den achtergelaten romp vergasten.
Ziedaar twee flink gedachte en niet minder flink uitgevoerde teekeningen, die den lezer welkom zullen zijn, omdat zij in ruime mate te denken geven.