zijn. Zij nam, gansch verzoend met haren echtgenoot, hartelijk afscheid van hem. In den nacht sprong Kirk-of-field in de lucht, en men vond de lijken van koning en kamerknecht in den hof van het huis terug. Beiden droegen aan den hals, het spoor der verworging.
Jacob Hepburn, graaf van Bothwel, dong weldra naar de hand der vorstin, ofschoon men hem openlijk van den koningsmoord betichtte. Graaf Lennox, Darnley's vader, klaagde hem als zoodanig aan. Bothwel, voor de rechtbank gedaagd, werd vrijgesproken bij gebrek aan bewijzen, zegde men, en aan den door Maria uitgeloofden prijs, om de moordenaars te ontdekken, werd geen gevolg gegeven. Overigens, de rechters schenen het met de moordenaars eens te zijn.
Bothwel was calvinist; hij werd in zijne huwelijksontwerpen met de koningin, gesteund door de calvinisten edellieden, welke, boos, diep bedorven of kruipend bang, een verzoekschrift - door de woelingen der reformatie scheen het een dwangschrift te zijn - onderteekenden, waarin men de koningin aanzette, Bothwel tot man te nemen en vier maanden daarna werd het huwelijk, alleen volgens den protestantschen ritus voltrokken, zooals een brief van don Frances de Alava aan Philips II, bewijst.
Die laatste bijzonderheid alléén bewijst dat er dwang moet geweest zijn. Maria Stuart was te innig katholiek, om daarin goedsmoeds toe te stemmen. Maar zij werd misschien, tot die soort van heiligschennis gedreven, door eene dwaze liefde tot Bothwel? hoor ik zeggen. Onfeilbare getuigen kunnen u doen zien, dat die liefde nooit heeft bestaan.
Zij, die de ongelukkige koningin tot dien stap gedreven hadden, maakten juist daarvan gebruik om haar dieper in het verderf te storten. Door den oproer vervolgd, vluchtte Bothwel naar Noorwegen en Maria Stuart, in het kasteel van Lochleven opgesloten, werd gedwongen den afstand van de kroon te teekenen en de regencie over te laten aan Muray, haar bittersten vijand, en dien zij echter, zooals gezegd is, met weldaden overladen had; Muray, die niet alleen hare diamanten stool en ze voor eenen spotprijs aan Elisabeth verkocht, maar ook, wat erger was, hare eer roofde!....
William Douglas, schier nog een kind, had eene reine, heilige vereering voor de schoone gevangene opgevat, bewerkte hare vrijheid en zij, de fiere koningin, zag eene gansche schaar dapperen rondom zich opstaan om de oproerlingen te bevechten. Het leger werd echter te Langside verslagen, en de ongelukkige vorstin kwam eindelijk, heilloos denkbeeld! op de grenzen van Engeland eene schuilplaats vragen aan dezelfde Elisabeth, welke gansch haar leven had vergiftigd, en wier hand, als een brandend kleed van Nessus, op hare koninklijke schouders lag vastgeklemd.
Philarète Chasles bekent hier met ons, Katholieken ‘elle se livrait donc follement à cette..... odieuse créature, qui avoit employé l'argent anglais à soudoyer des traîcres autour de Marie..... qui ne l'avoit pas jetée dans le danger, il suffisait bien des imprudences de Marie pour la perdre, mais qui l'avoit poussée et précipitée de toute sa force vers le dernier abime - s'entendant avee ses ennemis pour la trahit, avec les bourgeois pour détruire son autorité, avec les calvinistes pour la diffamer. Elisabeth fut joyeuse quand elle ent mis la main sur cette femme, qui la gênoit.’
Met wat recht hield Elisabeth de vluchtelinge, die de gastvrijheid kwam afvragen, gevangen? Met wat reden stelde zij zich als rechter aan, over de voorvallen met Darnley en Bothwel? Maria Stuart was niet hare onderdaan en Schotland was hare leen niet!
Helaas, alle protestation waren te vergeefs: de vlieg was in het zoo langzaam, maar ieverig en sterk geweven net der vergiftige spin, gevallen! Elisabeth was echter minder genadig dan eene spin: deze doodt openlijk om het bloed uit de romp te zuigen; - de koningin van Engeland bezwadderde, lasterde eerst, doodde toen en dronk, huichelend en weenend, het hartebloed van baar slachtoffer.
In Schotland had men de koningin niet openlijk durven dooden, uit vrees voor weerwraak van Frankrijk en vooral der Guisen; in Engeland wilde men haar evenmin rechtstreeks van kant helpen; men zocht aan dien reeds beraamden moord een schijn van recht te geven. Er is dan ook geen denkbeeld te maken van al de huichelarijen van Elisabeth, en toen eindelijk, na achttien lange jaren van martelende gevangenis, het doodvonnis was uitgesproken - waartoe zij gewis het meeste had bijgedragen - veinsde zij eene wanhoop over ‘hare lieve zuster,’ die aan zinsverbijstering grensde, en terzelfder tijd zocht zij sluipmoordenaars, die haar van de onrechtvaardig veroordeelde zouden ontslaan... Zij wilde den moord plegen, doch zij had den moed niet er openlijk de verantwoordelijkheid van te dragen.
(Wordt vervolgd.)