Aan het boschpad.
Aan het pad, dat door het donkere bosch kronkelt, ligt een oud kapelleke, waarin het Maria-beeld of wel de Gekruiste vereerd wordt, door diegenen welke het pad volgen. Niet allen echter buigen een oogenblik de knieën; immers ook het dorp bevat tegenwoordig ‘filosofen’, die meenen dan alleen verstand te hebben, wanneer zij met minachting op alles neêrzien wat met het godsdienstige gevoel in betrekking staat. De meerderheid der bewoners echter eerbiedigt de aloude overleveringen, en waar hun grootvader en vader knielden en baden, daar ook knielen zij. Als men daar, aan dat bedehuiske, een oogenblik gebeden heeft, gaat men luchter, vertrouwender, opgeruimder over de baan en het donkere bosch heeft een minder onrustwekkend aanzien. Het kapelleke is bouwvallig: voor het behoud van het goede en eerlijke, hopen wij echter het nog lang te zullen zien staan. Als men de bedehuizen en kapellen tot op de dorpen waggelen doet, zullen ook de tronen niet lang meer staan!