acht mijlen dikte, moest doordringen. De regen van verkalkte aarde was zoo overvloedig geworden, dat men niet buiten komen kon, zonder onmiddellijk met asch overdekt te zijn; men kon zelfs de oogen niet openen, want het eerste uitwerksel, bij het aanschouwen van het natuurwonder, was, dat zijne bewonderaars met blindheid geslagen werden.
De schrik verspreidde zich door gansch de stad. Den ganschen nacht trokken processiën uit en luidde de doodsklok; de beelden werden uit de kerken gehaald en op de openbare pleinen rondgedragen. In de straten weêrgalmden de kreten van: “Jesus, Maria! Heere God, genade!” Gansch de bevolking had en jammerde die woorden.
Bij het aanbreken van den dag, die een uur later dan gewoonlijk den donkeren atmosfeer doorboorde, zagen wij onze huizen en hovingen met eene dikke laag asch bedekt, die, de groote witheid daargelaten, niet ongelijk was aan eene sneeuwlaag. De blaêren en takken der boomen, bogen zich onder het gewicht der asch en gansch de natuur was als door een droevigen mantel omhangen.
Reizigers, die van verschillende gedeelten des lands kwamen, brachten de tijding meê dat de aschwolken verscheidene richtingen hadden genomen, en dat de steden Latacunga, Ambato en anderen, evenals Quito, door assche als overstroomd waren. De Cotopaxi had, in minder dan vierentwintig uren, het land, in een omtrek van tien mijlen, met assche overdekt.
Men vertelde daarenboven dat het vee, geen voedsel meer vindende en door schrik geslagen - zooals altijd bij de dieren het geval is, wanneer zich buitengewone natuurverschijnselen opdoen - zelf den dood te gemoet liep en zich als razend in de ravijnen wierp.
Na het eerste gejammer van den schrik, volgden de meer gegronde klachten der eigenaars, die de vernieling hunner kudden voorzagen. Een overvloedige regen kwam daaraan een einde stellen; de regen waschte de weiden, het bladergroen verscheen weêr, doch de assche bleef op den grond liggen. De runders maalden met het gras de assche, en na verloop van een jaar stierven velen, omdat hunne tanden uitvielen en zij geen voedsel meer konden nemen.
Ik heb ossen- en Eertenkoppen gezien, wier kinnebakken gansch van tanden ontbloot waren. Nutteloos te zeggen, dat in de steden, waar de asch in de huizen vloog en bij den minsten tochtwind opdwarrelde, zij eene wezenlijke ramp was. Vele onweêren, vele stortregens waren er noodig, om er de quito'sche huisvrouwen van te verlossen. Geen twijfel of deze natuurverschijnsels - welke vandaag zeldzaam zijn, en die zich niemand meer herinnerde - waren zeer menigvuldig in het verledene. Op die hoogten is de bouwgrond niet gevormd door aanspoeling des waters, maar door aanspoeling der volkanen.
En toch, ofschoon de rust en het leven van den mensch, in die landen, gedurig door de natuur bedreigd worden, gevoelt hij, in al zijne zwakheid, eene geheime trotschheid dat hij in die grootsche natuurtooneelen leeft: hij schijnt de wording der aarde bij te wonen en dichter bij den Schepper te zijn.
Het geestes-genot stelt gewis veel grooter aantrekking daar dan het stoffelijk welzijn, en de bergbewoner is rijker met zijne wijde horizons, dan de bewoner der pleinen in zijne vruchtbare velden. En dan de vrijheid! de vrijheid! Neen, niemand kent u, o vrijheid, in het midden der beschaving! Niemand weet wat naast de bekrompen vrijheid, welke de eenige is die de mensch in de maatschappij genieten kan, de vrijheid is van de wilde onmetelijkheid!
Daar heeft de mensch geene andere meesters dan de wetten der natuur; hij is slechts onderworpen aan de ziekten en aan den dood; maar zoolang hij leeft, is de schepping zijn domein en zijne vriendin; de uitgestrektheid hoort hem toe; de dieren geven hem voedsel en vreezen hem niet.