Marie-Antoinette en Grétry.
Wij spraken vroeger van den kunstenaar Grétry, die te parijs, door zijne muzikale compositiën, eene groote faam genoot. Reeds had de fijngevoelige en kunstlievende Marie-Antoinette, den keurigen kunstenaar herhaalde malen gecomplimenteerd.
Op zekeren dag kreeg Grétry het bezoek van een tamelijk oud edelman, graaf d'Adhémar, die verklaarde in zeer groote verlegenheid te verkeeren, en daarom de hulp van den kunstenaar inriep.
Grétry vernam dat men aan het hof, in het Klein-Trianon, de geliefde verblijfplaats der koningin, besloten had een zijner stukken, la Rosière de Salenci, op te voeren, en dat hij, graaf d'Adhémar, aangeduid was de rol van Colin te spelen, terwijl de koningin zelve de vrouwelijke hoofdrol vervullen zou.
Het verlangen van den ouden graaf was nu, dat Grétry hem de liederen van zijne rol zoo min slecht als mogelijk was, zou leeren zingen. 't Kan vreemd schijnen, zegt Fetis, dat men aan een edelman, die de jeugd lang voorbij was, de rol van jongen herder opdroeg; maar dewijl de koningin als Cécile optreden moest, had men eenen Colin van rijpen ouderdom uitgekozen, om de lastertongen geen reden tot beweging te geven.
Het is een bewijs, dat Marie-Antoinette zeer streng op hare eer waakte, wel strijdig met hetgeen de republikeinsche lasteraars later durfden beweren.
Graaf d'Adhémar had weleer eene goede stem gehad, doch deze was nu bevend of, zooals men zegt, chevrotante geworden. Er was dus voor Grétry niet veel goeds van te maken; niettemin deed de kunstenaar zijn best om den adellijken Colin niet te belachelijk te doen zijn. Na vele lessen werd Grétry uitgenoodigd eene repetitie, doch in eene gegrilleerde loge, bij te wonen. Niemand mocht eene koninklijke repetitie bijwonen, niemand mocht getuige zijn van de proef, welke de personen van den hoogsten rang, als tooneelspelers gingen nemen.
Grétry werd in eene loge met vergulde grillage gebracht. Alvorens hem te verlaten, deed hem graaf d'Adhémar nogmaals de levendigste aanbeveling, zich door geen teeken, geene beweging, geen woord te verraden. Mocht hij daaraan te kort komen, dan zou hij de goede gunsten der koningin en hare omgeving verbeuren.
De repetitie, zegt Fetis, begon; zij had plaats in costuum, opdat alles voor de vertooning van den volgenden dag zou geregeld worden. Grétry had grooten lust om te lachen, toen hij den ouden graaf, zijnen leerling, als herder gekleed, zag binnentreden - met een tonnelet van roode zijde, een broek van groen satijn, en in de hand eene met linten versierde herdersvork houdende. De schrik deed zijne stem nog meer beven dan gewoonlijk; hij zong valsch en Grétry stopte zich de ooren.
Dan kwam de beurt aan de koningin. Marie-Antoinette droeg een allerliefst costuum, door Boucher geteekend. Haar zang was zacht en juist, of ten minste zoo kwam het Grétry voor, want hij bevond zich als onder de betoovering van die volmaakte vrouw. Hij vond alles wat zij zong voortreffelijk; de mensch had den toonzetter overweldigd.
Toen de graaf van Artois, die de rol van den boer Jean Gau speelde, optrad, veranderde echter alles weêr. De prins hief op eene oorverscheurende manier het lied aan: ma barque s'engage, en Grétry alle aanbeveling, hem gedaan, vergetende, riep: ‘mais non, ce n'est pas cela’: maar neen, gij zijt er niet.
Men verbeelde zich den indruk van dien uitroep. Het orkest, hetwelk datgene was van de Comédie-italienne, gewoon te gehoorzamen aan de welgekende stem van den toonzetter, staakte plotseling het spel; de graaf d'Artois deed zoo als het orkest; graaf d'Adhémar viel schier in onmacht, hij had de stem, die den ongelukkigen uitroep deed hooren, herkend.
De koningin zegde al lachend dat zij wel wist wat er gaande was, en gaf bevel de koninklijke repetitie voort te zetten. Grétry had de vlucht willen nemen, doch hij kon dit niet zonder gezien te worden. Hij was dus wel gedwongen te blijven. In meer dan eene passage, stopte hij zich de ooren, om niet te hooren hoe zijne muziek geradbraakt werd door de vorstelijke en adellijke liefhebbers.
Toen de repetitie afgeloopen was, kwam de grafelijke Colin, Grétry uit zijne loge halen. Hij verweet hem zijne onvoorzichtigheid, die, elk ander dan Marie-Antoinette, als eene inbreuk op de etiquette zou hebben beschouwd, terwijl zij tevens aan graaf d'Adhémar de gunst van het hof zou hebben doen verliezen. Marie-Antoinette was echter op geen etiquette gesteld, en men verweet haar dit dikwijls zeer bitter aan het hof.