Onderzeesche tunnel tusschen Engeland en Frankrijk.
In een onzer vorige nummers spraken wij over den tunnel onder zee door, die Frankrijk aan Engeland verbinden zal; wij kunnen nu overgaan tot de beschrijring van eene machine, door den engelschen ingenieur Brunton daartoe uitgevonden.
Vooraf echter een enkele opmerking.
Het spreekt van zelf dat men bij het graven van een onderzeeschen tunnel niet op dezelfde wijze te werk kan gaan, als bij het aanleggen van eenen tunnel door rotsen op het vasteland. Gebruikte men dezelfde boormachine, dan werd het werk te kostbaar en duurde het te lang, dewijl men daarbij tevens niet van de gewone middelen, namelijk kruit of dynamiet, zou kunnen gebruik maken, Omdat dit te gevaarlijk zou zijn. Juist daarom is de boormachine van Brunton, waarmede men snel en zonder schokken door de zachte rots van kalkachtigen aard kan snijden, zoo zeer voor dat werk geechikt.
Deze machine, rustende op een toestel, dat gedragen wordt door gegroefde, over rails loopende schijven, wordt gedreven door stoom of saamgeperste lucht. Haar groot drijfwiel geeft aan twee stalen snijschijven, welker omtrek getand is in den vorm van scherpe hoeken, een buitengewoon snelle, ronddraaiende beweging, waaronder elk harer de rots uitholt. Naarmate het werk vooruitgaat, gaat het toestel van zelf vooruit, in dezelfde richting gehouden door de over de rails gaande schijven en door rollen, welke langs het voltooide gedeelte van het verwelfsel loopen.
Terwijl de snijschijven haar werk verrichten, valt het boorsel in een reeks bakjes, aangebracht in een trommel, vastgemaakt op de as van het toestel. Deze bakjes ontlasten hun inhoud op een metalliek doek zonder eind, dat, over rollen loopende, dien afvoert in wagens, bestemd om het boorsel buiten de galerij te brengen. De arbeid van de boring en den afvoer gaat dus gelijktijdig en onafgebroken voort. Om kort te gaan, de machine van Brunton maakt een gat, hetwelk, behalve den omtrek, gelijk is aan dat van een steekboor in hout. De galerij heeft een diameter van 2.10 meters en vordert in een uur 1 meter à 1.20 meter. Indien de boorarbeid, door bespoediging, in twee of drie jaren goede uitkomsten oplevert, zal de galerij hare definitieve afmeting bekomen van 6 meters hoogte en 8 breedte, en overwelfd worden met gebakken of anderen steen en voorzien van kanalen om het welwater af te voeren naar putten, waaruit het door stoompompen zal uitgepompt worden.
Dit is het plan, dat men hoopt te verwezenlijken door een uitgaaf van 2 millioen voor de proeven, van 100 millioen, indien de tunnel bruikbaar bevonden wordt. Het spreekt van zelf dat men bij deze berekening uitgaat van de veronderstelling dat men op weinig, of liever op geene groote moeielijkheden zal stooten, als wanneer alle moeiten vruchteloos zouden zijn geweest.
De krijtlaag, welke men doorboren moet, behoeft slechts eene enkele scheur te hebben om alle plannen in duigen te slaan, behalve dan nog het groote gevaar, waaraan de werklieden, die de machine regelen en besturen, zijn blootgesteld, daar het met geweld indringend water hen alle verdrinken zou.