De H. Bruno.
Het is voorzeker een treffend tafereel, aan het leven van den H. Bruno ontleend, en gemaald door een kunstenaar van talent, door den heer J.P. Laurens, 't Is, onder alle opzichten, een kapitaal werk, zoowel onder dat van opvatting en uitvoering, als onder dat van gevoel. De H. Bruno weigert de offeranden aan te nemen, welke Roger, graaf van Canabre, hem aanbiedt.
De houding van den graaf, die van den strengen kloosterling zijn vol waarheid, vol gevoel en indien de schilderij, welke wij niet kennen, aan de teekening van den heer Duvivier beantwoordt, zou ons, zonder aarzelen, het woord ‘meesterlijk’ ontvallen.
De heilige, uit wiens leven hier eene der gebeurtenissen wordt afgemaald, werd in den jare 1035 te Keulen en uit een voornaam geslacht, geboren. Hij ontving zijne eerste opleiding in de destijds zoo bloeiende kloosterschool van den H. Cunibert, en vertrok later naar Reims, waar hem, om zijne hooge geestesgaven en zijn onbevlekten levenswandel, door den aartsbisschop Gervasius, het toezicht over het onderwijs in zijn bisdom werd opgedragen.
Na het overlijden van Gervasius reisde hij naar Grenoble en in zijne liefde tot de eenzaamheid, het gebed en het bespiegelend leven, erlangde hij van bisschop Hugues, eene uitgestrekte wildernis, de Chartreuse geheeten, om zich daar met een zestal gezellen te vestigen. Daar, in die eenzaamheid, door hooge bergen omgeven, bouwden zij zich cellen en een bedehuis, en wierpen den grondslag van het thans nog bestaande klooster der Chartreuse.
De gezellen legden zich een eeuwig stilzwijgen op en het is schier begrijpelijk dat de orde, in onze dagen van eeuwige babbelziekte, zoo weinig aanhangers meer vindt! De kluizenaars bebouwden den tuin, aten, volgens den aangenomen regel, nooit vleesch, nuttigden alleen zondags en donderdags kaas en eieren en leefden de andere dagen der week van gekookte groenten, brood en water.
Na zes jaren in die woestijn te hebben doorgebracht, kwam er een bode van Paus Urbanus II, die den strengen kloosterling en kanonik van Reims, naar Rome riep. Zoo afgezonderd was Bruno's leven niet geweest, of zijne faam van deugd en wijsheid had tot aan den H. Stoel geklonken.
Te Rome wilde de Paus hem een verblijf in zijn paleis geven; doch Bruno kwijnde in al die koortsachtige beweging, en vroeg toelating om naar zijn eenzaamheid weêr te keeren. Paus Urbanus stemde toe, op voorwaarde dat hij zich niet te ver van Rome, waar zijne wijsheid dikwijls werd ingeroepen, verwijderen zou. De heilige man vestigde zich in Calabrië, in de vallei della Torra.
De H. Bruno stierf in den jare 1101 en bevestigde op zijn sterfbed de geloofsleer van Christus' aanwezigheid in het H. Sacrament des Autaars, welke leer hij zoo schitterend tegen den ketter Berengarius verdedigd had.