[Nummer 24]
D'Omalius-d'Halloy.
D'OMALIUS-D'HALLOY.
Deze geleerde is onlangs, in den hoogen ouderdom van 91 jaren, overleden, en heeft meer als geleerde dan wel als staatkundig man, eene zekere faam achtergelaten.
Jean-Baptiste-Julien d'Omalius-d'Halloy was te Luik, den 16 februari 1783, geboren en heeft reeds vroeg eene rol in de gebeurtenissen, welke België onderging, vervuld. In 1807, dus op zijn 24e jaar, zien wij hem in het ambt van maire optreden, om beurtelings, na de scheiding van België en Frankrijk, als onder-intendant van het arrondissement Dinant, als secretaris -generaal van Luik, als gouverneur van Namen (1815) en eindelijk als staatsraad te fungeeren.
In 1848 werd de heer d'Omalius-d'Halloy lid des Senaats en bekleedde den ouder-voorzittersstoel in deze hooge vergadering; zooals wij zegden, heeft hij echter meer naam ingelegd op het administratief en geleerde gebied, dan wel op het staatkundige.
De heer d'Omalius was lid van de Koninklijke Akademie van Brussel en in 1850 zelfs voorzitter van dit korps geleerden. Hij presideerde in 1852 de Société géologique van Parijs. Aan lidmaatschappen en diploma's van geleerde kringen heeft het hem, zonder twijfel, niet ontbroken.
In 1827 gaf de heer d'Omalius een Code administratif de la province de Namur uit (2 deelen). De natuurwetenschappen waren echter meer zijn domein, en wij bezitten van hem een aantal werken over aardkunde, onder ander: Mémoire pour servir à la description géologique des Pays-Bas, de la France et de quelques contrées voisines (Namen 1828); Eléments de géologie (Parijs 1831); Introduction à la geologie contenant des notions d'astronomie, de météorologie et de minéralogie (idem 1833), met het vroeger genoemde werk eene volledige verhandeling uitmakende van Histoire naturelle inorganique.
De heer d'Omalius-d'Halloy schreef een werk over de menschelijke rassen en hunne verdeeling; een aantal andere werken betrekkelijk aardkunde en vele artikels zijn van hem in verschillende tijdschriften verspreid, welke zoowel te Parijs als te Brussel verschenen.
Zijn alle die werken van eerste gehalte? Zijn zij allen bevrijd van