De dood van Columbus.
Onder de schilderijen van verdiensten, door baron Gustaaf Wappers voortgebracht, tellen wij de dood van Columbus, waarvan wij in deze aflevering eene gravure meêdeelen. Wij moeten echter opmerken, dat het onderwerp, zoo als het hier wordt voorgesteld, ongetwijfeld het meest in de verbeelding des kunstenaars ontstaan is.
De grijsaard, aan wien Spanje de ontdekking der nieuwe wereld te danken had en waarvoor het machtige rijk Columbus ten slotte zoo weinig dankbaar was, ligt op zijn sterfbed uitgestrekt. Hij is een schoon man, met zilverwitten baard en edele trekken, welke echter door de gevaren van het zeeleven en meer nog door het hem aangedaan lijden, ontstemd werden.
Wie zit naast zijne legersteê? Is het zijn zoon Diego, die nadien zooveel moeite had om in de rechten zijns vaders op te treden? Waarschijnlijk is het hij, dien de kunstenaar heeft willen bedoelen. Doch die keten? Zou men in deze de herinnering willen vinden van den smartelijken toestand, waarin de edele onderkoning in Spanje teruggezien werd, toen de willekeurige Bobadilla, naar Hispanolia gezonden, den beroemden man met ketens beladen naar den spaanschen bodem voerde?
Hoe het zij, het tafereel is een schoon dichtstuk, zoo als het leven van Columbus er meer dan een aanbiedt. Wie kende, inderdaad, meer dan hij de armoede en de schitterendste grootheid? Zijne wieg stond arm en vergeten te Genua; de weg naar zijne fortuin liep over paden, die met dorens en distels bezaaid waren. Wat al vernederingen en teleurstellingen moest die geniale man onderstaan, voor dat men eenig geloof aan zijne ontwerpen wilde slaan, en zelfs zonder de edele Isabella, koningin van Spanje, die hare juweelen voor de expeditie verpandde, zou hij er misschien nooit toegekomen zijn, den tocht te kunnen wagen!
En als eens dat nieuwe wonderland ontdekt was, wat al wisselvalligheden onderging dan nog de vrome man! Wat al kuiperijen, leugen en laster rezen ten allen kante rond hem op! Hoeveel miskenningen moest hij zich getroosten, hoeveel ontgoochelingen verbitterden zijne levensdagen!
Ter vergelding voor zijne ontdekkingen, die echter nog slechts een onbeduidend deeltje van het nieuwe werelddeel waren, was hij tot den adelstand verheven en had andere gunsten genoten; doch wat beduidde dit alles, in tegenoverstelling van hetgeen hij aan Spanje gegeven had? Een oogenblik had Spanje hem als in triomf gedragen, en toen hij stierf - toen reeds scheen hij schier vergeten.
Zijn zoon Diego moest zijnen vader, volgens koninklijk kontrakt, in het onderkoningschap opvolgen; doch daarin gelukte hij slechts na eene lange reeks van processen en het kampen met eindelooze kuiperijen. Hij huwde eene nicht van den hertog van Alba, hield eene schitterende hofhouding, eenen onderkoning waardig en stierf zonder nazaten, dewijl zijn eenige zoon jong overleden was. De adeltitels gingen over aan het huis van Braganza, dat aan de Columbus' verwant was.
Het spaansch gouvernement heeft de stukken betrekkelijk zijne reizen en zijn leven, in het licht gebracht. Navarete stelde ze in orde onder den titel van Colleccion de Viages. De geschiedenis van Columbus' leven door Washington Irving blijft altoos hoogst merkwaardig. Depping zegt van den beroemden man: ‘Alle brieven en andere geschriften van den beroemden reiziger, doen hem kennen als een man van genie, innig godsdienstig, grondig ervaren in de studie der reizen; hij had een zacht, zelfs zwak karakter, gaf aan begoochelingen toe, en was zoodanig door mysticism bezield, dat hij zich geroepen waande door de Voorzienigheid, om zekere landen, in de hoogste oudheid bekend, te hervinden en (het H. Graf) Jerusalem te verlossen.’
Wat Depping hier meêdeelt, met een lichten glimlach zou men zeggen, is integendeel in ons oog eene verdienste te meer. Het zijn dergelijken, met een zoo verheven godsdienstig gevoel bezield, die groote dingen doen, zoo als Columbus inderdaad gedaan heeft.