Matenstelsel bij de Arabieren.
Het Boek der Uitvindingen, sprekende over het matenstelsel bij de ouden, zegt dat dit bij de Arabieren reeds vroegtijdig zeer ontwikkeld was. Ook onderhielden die volken een groot handelsverkeer met Egypte, ver langs de kusten der Middellandsche-Zee en in Azië. De breedte van een kameelhaar diende voor kleinste lengtemaat, veel kleiner dan onze millimeter, waarschijnlijk niet eens een halve millimeter, waaruit men reeds kan afleiden dat de lengtematen der Arabieren een hoogen trap van nauwkeurigheid bereikt moeten hebben. Eene andere maat was de dikte van zes naast elkander liggende gerstkorrels. Men had ook den dactylos (vinger), palm, voet, onderscheidene ellen, onder welk getal de zoogenoemde zwarte van Al-Mamoëm vermelding verdient, dewijl zij gediend heeft bij de graadmeting onder den kalif. De zwarte el had 27 maal de maat van 6 gerstkorrels of 0.5196 meter. Daarenboven hadden de Arabieren ook nog eene Egyptische of handels-el, de roede, de orgyie, en voor de grootere afmetingen de parasange, een twintigste gedeelte van een egyptischen graad.