Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 7 (1874-1875)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 7
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.18 MB)

Scans (1195.24 MB)

ebook (27.07 MB)

XML (2.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 7

(1874-1875)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Paarden en kameelen in de steppen.

In Humboldt's reize wordt een wedren bij de Kalmoeken verteld, die doet zien hoe verre onze zoogezegde verbeteraars van het paardenras, nog bij deze, als wild beschouwde volken, ten achter staan.

De wedrennen hebben in de maanden augustus of september plaats en de vorst van Tjoemenoff noodigde daartoe immer een aantal hooge personages uit, die hij allen ten zijnen huize ontving en vorstelijk onthaalde. Voor dat de wedrennen plaats grepen, werd er in den kalmoekschen tempel (choeroel), eene groote godsdienstoefening gehouden, ten einde de huisgoden door de priesters (geloenen en gezoelen), alsmede door de leerlingen der priesters (manshi) den zegen over de feesten te doen afsmeeken.

Deze plechtigheden bestaan in zang en muziek, en dit laatste voortgebracht door koperen instrumenten, keteltrommen, beiaards, trompetten en groote zeemosselschelpen, maakt een gedruisch dat den Europeaan de ooren aan stukken rijt, maar den Kalmoek met ontzag en eerbied vervult. Ongeveer drie honderd priesters namen aan die dienstoefening deel, welke meer dan een uur aanhield.

Na het eindigen derzelve begaven al de gasten zich naar de renbaan, die aan de rivier de Wolga gelegen was. Het volk stond binnen de omheining en wachtte met meer ongeduld naar den aanvang, dan een Spanjaard naar zijn stierengevecht. De genoodigden namen plaats onder opgeslagen tenten.

De te doorloopen baan had eene lengte van 4040 el, welke achtmaal moest worden afgelegd, dus 32.320 el. Toen het sein gegeven werd, stormden een vijftigtal renners de baan in, en men moest die duizelige jacht schier eene hoos noemen.

De eerste maal werd de weg afgelegd in acht en een halve minuut; de tweede in zeven; de derde en vierde in acht en een halve; de vijfde in acht; de zesde, zevende en achtste telkens in zeven drie vierde. In 65 minuten hadden de paarden met hunne jonge ruiters, twee en dertig en een derde mijl afgelegd.

De prijzen bestonden in kameelen, paarden, een lakensch overkleed (chalaat) en eene koe voor den zesden en laatsten prijs. Zij werden behaald door paarden van acht tot vijf jaar; de koe werd gewonnen door een schimmel van tien jaar oud.

Het paard verkeert, zooals men weet, in staat van wildheid in de steppen, en die wildheid is zoo groot als van welk dier in de vrije natuur. Groepen wilde paarden ziet men daar aan den horizon als zwarte wolken verdwijnen. Bereikt de Kalmoek ze, heeft hij een der dieren met den arkau gevangen, dan zijn er verscheidene personen noodig om het dier ten gronde te krijgen, en aan een berijder de kans te geven het te bestijgen.

[pagina 132]
[p. 132]

Eens neergeworpen, springt een Kalmoeksche jongen, soms slechts veertien of vijftien jaar oud, op den rug van het dier, grijpt het bij de manen en in eene vaart, waarvan men zich geen denkbeeld maken kan, vliegt het door de vlakte heen. Het paard slaat met de hoeven, bijt en springt rechts en links, werpt zich op den grond, springt andermaal recht, doet, kortom, ongehoorde pogingen om den ruiter van zijnen rug kwijt te raken, doch gelukt daarin minder lichtelijk dan men denkt en mocht dit zijn, dan snelt men te paard den berijder achterna, om hem in zijne beteugeling bij te staan.



illustratie
JAN KRAKEEL.


Schoon zijn de Kalmoeksche paarden echter niet; maar in den loop worden zij niet geëvenaard en leven van den schraalsten kost, even als de ezel in onze streken. Aan sterkte ontbreekt het hun ook niet, want Humboldt vertelt, dat zij in staat zijn om honderd mijlen af te leggen zonder rust te houden, dus de helft meer dan de kameel, die door de Kalmoeken naast het paard het meest vereerd wordt en door hen het ‘vaartuig der woestijn’ genoemd wordt.

Ook met kameelen worden er soms wedrennen gehouden. Zachter beest dan de kameel zou er moeielijk te vinden zijn. De leidslieden van die lastdieren, zijn niet zelden kinderen en het eenige, waarvan men zich te dien einde bedient, is een koord of riem, welke door het neusgat wordt gestoken.

Humboldt verhaalt als volgt, in zijne reize door die streken, op eene schilderachtige manier hoe de Kalmoeken, die geene vaste woonplaats hebben - hunne tenten en tempels zijn vervoerbaar - opbreken: Het bevel tot opbreken wordt gegeven door het uitsteken van eene lans boven de tent van den khan. In een oogslag is iedereen bezig met alle vervoerbaar bezit in te pakken; weldra staan allen in rang en geen uur na het gemelde teeken, of allen volgen, in eene onafzienbare rij,

[pagina 133]
[p. 133]

den ruiter, die de lans of speer van den khan in de hoogte houdt.



illustratie
WILDSTROOPERS.


‘Op hem volgt de khan met zijn huisgezin en have en goed; dan komen de priesters met den tempel en wat er bijhoort en eindelijk het volk. Die optochten zijn zeer merkwaardig. De meisjes, in hare nationale kleeding, zitten te paard of leiden de kameelen, met eene behendigheid, die zeker zonder voorbeeld mag gezegd worden.

‘In een oogenblik van halt, vraagt het ontladen van een of twee kameelen, het opslaan van een paar tenten en het plaatsen van den benoodigden huisraad geen half uur werk. Onmiddellijk springen de ruiters te paard en zoeken in de steppen brandstof. Als een pijl

[pagina 134]
[p. 134]

uit den boog vliegen zij over de vlakte en zitten zoo vast te paard, dat zij in vliegenden galop, de muts of welk voorwerp dan ook oprapen, zonder uit het zadel te komen, of zonder het paard stiller te doen loopen.

‘Het inpakken heeft nog sneller plaats, dan het opslaan van een nieuw kamp. In een kwartier uur zijn de tenten opgevouwen en weêr op de lastdieren geplaatst. Dit laatste is het werk der meisjes,’ welke bij dezen volkstam zeer ijverig werken, en niet alleen het huiswerk verrichten en alles wat de verzorging van het vee betreft, maar ook pelsen en vellen bereiden, laarzen en kleêren maken, terwijl de man op het vee waakt, tenten maakt, ter jacht gaat of zich dienstbaar maakt bij de Russen.’

Om tot den wedren weêr te keeren, waarvan wij in den aanvang spraken, vertelt Humboldt nog, dat de feesten besloten worden door het gezang der jonge meisjes, met begeleiding eener guitaar met twee of drie snaren, en het afsteken van een groot vuurwerk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken