De St. Basilius-kerk te Moskou.
Moskou is, niettegenstaande St. Petersburg de boofdstad van Rusland werd, de heilige stad, de moeder der russische steden gebleven. Ook wordt Moskou door allen, door vorst en onderdaan, geëerbiedigd. Immers, Moskou was de oude boofdstad; nog is zij eene residentie der czaars, die aldaar worden gekroond.
Moskou, aan den boord der Moskwa gelegen, is door eene bekoorlijke natuur, door schilderachtige heuvels omgeven; de stad zelve met hare honderde torenspitsen, hare in het vuur vergulde koepels, hare kerken, vestingen en het Kremlin, de gekende citadel - kortom, het aziatisch karakter, dat zij draagt, geren haar een tooverachtig aanzien.
Sedert den brand van 1812 - tijdens den inval der Franschen - heeft Moskou eene aanzienlijke verandering ondergaan. Immers, naast het prachtigste paleis stond destijds niet zelden de ellendigste, de afzichtelijkste, de armoedigste woning; nu is de maatschappelijke stand der woningen meer geëvenredigd, maar ook het wezenlijk karakter der stad heeft juist daardoor schipbreuk geleden.
Moskou wordt in een en twintig wijken verdeeld, en van deze is het Kremlin met de daaraan grenzende wijk, de Kitaï-Gorod (chineesche stad) het centrum. Beiden zijn door eenen muur omgeven. Het Kremlin, wiens muur van schietgaten en hooge torens voorzien is, bevat de heiligdommen des russischen volks. Daar ook bevindt zich de beroemde Zaligmakers-poort, die een Rus nooit doorgaat, of hij ontbloot zich eerbiedig het hoofd.
Deze wijk wordt, in den vorm van een hoefijzer, door de zoogenaamde Witte-Stad omringd - eene stad, met breede en boomen beplantte leiën, en waar, vooral in de Maarschalkstraat, de fantazy en de mode haren luister, in de grootste ontwikkeling, ten toon spreiden. De Zemlianoï-Gorod of Aarden-Stad, omvat de Witte-Stad en wordt vooral door de vreemdelingen bewoond.
Moskou telt niet minder dan ongeveer 300 kerken voor de grieksche eeredienst, en onder deze noemt men vooral de kathedraal der Hemelvaart, die van St. Michiel. Over hare bouwvormen kan men eenigszins oordeelen, als men een oogslag werpt op de nevensgaande teekening en welke de St. Basilius-kerk voorstelt. Men kan niets tooverachtiger bedenken, dan die verguld koperen koepels, welke soms in de zon glinsteren, en allen bekroond door het verguld grieksch kruis.
Aan klokken zijn die kerken zeer rijk; velen zijn buitengewoon van omvang. De voornaamste, zegt Schnitzler in zijn belangrijk werk, zijn de oude belfrood van Novgorod door Ivan III Vassiliévitsch naar Moskou gevoerd, en de klok, door Bogdanof gegoten, welke slechts driemaal 's jaars wordt geluid.
De kerk, waarvan wij hier eene afbeelding geven, ligt buiten den ringmuur van het Kremlin. Men noemt haar ook wel de kathedraal van de bescherming der Heilige Maagd. Een der kapellen bevat het graf van den russischen heilige Basilius. Het gebouw dagteekent van 1554, en is eene zeer onregelmatige verzameling van kleine kerken, zonder volgorde en in allerwonderlijksten trant bijeen gebracht.
Recht origineel mag die kerk genoemd worden, en deze, zegt gemelde schrijver, bestaat niet alleen in hare gansch van elkander verschillende zestien torens en koepels, maar ook in de groote verscheidenheid der versiersels. Als men eenen oogslag op de teekening geeft, zou men aan eene samenbrenging en bijeenschuiving van torens, koepels en andere monumenten, denken.
De kloosters van Moskou zijn talrijk en bevatten oneindige schatten; de hoogeschool, door keizerin Elisabeth gesticht, het gymnasium, de handelsschool, het instituut voor de edele juffers, de verschillende militaire en weldadigheidsgestichten zijn merkwaardig, zoo als ook de katoen-, zijde-, laken-, papier-, tapijtfabrieken, de goudsmederijen, de ververijen en andere nijverheden welke er bloeien.
Moskou is de bijeenkomst van den rijken russischen adel in den winter, de zetel van den metropolitaan, welke als de tweede prelaat van het russisch keizerrijk wordt beschouwd, en eindelijk de voornaamste stapelplaats van den binnenlandschen handel des rijks.
Wij spraken hooger van den brand van Moskou in 1812. Ph. de Ségur geeft daarvan in zijne Histoire de la campagne de Russie eene prachtige beschrijving. Toen Napoleon den 15 september 1812 zijn hoofdkwartier in het Kremlin had opgeslagen, en van daar fier en trotsch den Moscovieter voor zijne vredes-bepalingen wilde doen bukken, berstte plotseling in den nacht van den 16, en wel in de winkels van het reeds genoemde Kitaï-Gorod, de brand uit.
Die brand was zoo ijselijk, dat hij den nacht in helderen dag herschiep. Tot den 19 september werden een aantal kerken en 13.800 huizen, de prooi der vlammen. Nauwelijks bleven er 6000 huizen, in