De nieuwsgierige.
Er zou een boek, een dik boek te maken zijn over onze tegenwoordige dienstboden, ofschoon deze in vroeger dagen, zonder twijfel, even als nu slechte hoedanigheden zullen gehad hebben. Wat men echter nu maar zeer zelden meer vindt - tenzij in de romans en op het tooneel - is de dienstbode, die zooveel jaren in onze familiën vertoefde, dat zij er als het ware een lid van geworden was en ook met alle mogelijke onderscheiding behandeld werd.
Vandaag zijn de meeste dienstboden niet zelden de vijanden der meesters; zij zijn eischend, werken niet meer dan zij hoogst noodzakelijk moeten, maken groot toilette, gaan zooveel mogelijk uit, leggen als het ware de meesters de wet op, veranderen om de drie of vier maanden en nemen niet zelden dit of dat geheim uit het huis meê, dat ge lang nadien - natuurlijk vergroot of gansch verwrongen - als een onwelkome gast op uwen weg ontmoet.
Hoe is dat gebeurde, hetwelk gij het liefst zaagt vergeten worden - hoe nietig dan ook in zijne werkelijkheid - hoe is dit op straat gekomen? Uwe vrouw heeft het niet gezegd; uwe kinderen wisten het niet. 't Is waar, doch gij vergeet die logé van drie of vier maanden, die door uwe kamers gewandeld, door het sleutelgat geloerd, die hier en daar een woord opgevangen en deze, nooit met welwillendheid, met andere woorden en daden saam geknoopt heeft.
Zeker, daar zijn nog eerlijke dienstboden, ja; maar dan vindt men ze gewis het talrijkste bij diegenen, welke nog niet lang het dorp en het vaderlijk huis verlaten hebben. Zoodra zij eenigen tijd in de stad hebben rondgezwalkt, hebben zij niet zelden eigenschappen verkregen, die hun, waren zij gekend, juist niet tot aanbeveling zouden dienen.
Jean Lulves heeft een dier luistervinken, waarvan wij hooger spraken, op het doek willen brengen. Deze heeft juist de tafel na het ontbijt afgenomen, en hij weet dat de nu volgende oogenblikken de meest vertrouwelijke in het huisgezin zijn. Hij heeft door de andere deur iemand hooren binnen komen en nu moet hij seffens eens zien wat en wie het is. De nieuwsgierigheid wordt erg gestraft.
De straf valt echter niet op den nieuwsgierige, maar wel op de meesters.
Nu, dat de voorwerpen gebroken zijn - bij ongeluk, natuurlijk! - zouden Mijnheer en Mevrouw nog al lichtelijk door de vingers zien; maar als de nieuwsgierige nu nog deze of gene bijzonderheid heeft weten te betrappen, die men het liefst zou verborgen houden, dan breekt hij misschien later nog naam en faam.
Melkkan en suikerpot kunnen vervangen worden; maar naam en faam, indien zij gescheurd zijn, kunnen enkel worden geplakt en de scheur in de faam, gelijk in het porcelein, blijft altijd min of meer door eene zwarte streep afgeteekend.