mogelijk diene tot versterking van hun jeugdig leven, tot ondersteuning hunner jonge krachten? En de aarde is elk jaar op nieuw weêr jong, en vraagt slechts onderstand, om daarna veel meer te geven, dan zij vroeg.
Geeft haar dus het beste voedsel, dat er voor haar is, waaraan zij het meest behoefte heeft en waardoor zij het weligst kan tieren, want hier geldt het woord: werpt uw geld in de voren, en gij zult het na weinig maanden weêrvinden; geeft dus meststof aan den grond, en de beste meststof is gewis de guano van Peru.
Wat is dat dan toch eigenlijk voor eene meststof, die, sinds bijna dertig jaren hier te lande bekend, steeds in toenemende mate wordt verbruikt, die voor geheel het landbouwend België een zege is geworden? Wij gaan u zulks verhalen. Gelijk het aangenaam en belangwekkend is over iemand, dien wij als voortreffelijk hebben leeren kennen, dien wij hoogschatten als een waren vriend, eenige levensbijzonderheden, voornamelijk uit zijne jeugd, te vernemen - zoo ook kan het niet anders dan voor den landbouwer, die den Peru-guano met zijne verworven spaarpenningen betaalt, en er jaarlijks de schoone resultaten van ziet, belangrijk zijn nog iets meer van dat kostelijk artikel te weten, dan alleen dat hij uit verre landen in groote schepen wordt aangevoerd.
En daarom gelooven wij den belgischen landbouwer geen ondienst te bewijzen, wanneer wij hem nader bekend maken met den oorsprong van dezen onmisbaren helper in de bebouwing van zijnen grond.
Het woord guano, huanu in de taal der vroegere bewoners van Peru, beteekent, naar men weet, niets meer of minder dan ‘meststof,’ het beste bewijs, dat dit product, hetwelk in Europa eerst sinds betrekkelijk korten tijd gekend en gewaardeerd wordt, in zijn land van oorsprong reeds voor vele eeuwen als datgene werd aangemerkt, wat het in werkelijkheid is en waartoe het dienen kan.
De oude beheerschers van Peru, dat in vroeger tijden een veel hooger trap van ontwikkeling bereikte, dan de spaansche veroveraars ons wel hebben willen doen gelooven, namen, met grooter wijsheid dan de europeesche machthebbers dit met onmisbare bosschen deden, deze bron der vruchtbaarheid van een land in hunne bescherming. En niet zonder reden, aangezien dit land door zijn klimaat weinig geschikt was tot voortbrenging, verzameling en verdeeling van de gewone stalmest.
Reeds in de 12de eeuw bestonden er verordeningen, welke ten doel hadden, om de verspilling van den kostbaren guano in Peru zelf zoo veel mogelijk tegen te gaan.
Wanneer aldus reeds eeuwen voor de ontdekking van Amerika het gebruik van den guano in Peru door wetten was geregeld, dan behoeft het geen betoog, dat de opeenhooping dezer kostbare stof van nog veel vroeger tijd dagteekent. Inderdaad, reeds duizende jaren terug heeft de zorgvolle Natuur daar stapelplaatsen ingericht, en met wijze bedachtzaamheid, aldus voor de toekomst gezorgd, om in zulke overgroote massa's eene meststof te verzamelen, die sinds weinige tientallen van jaren niet meer het uitsluitend eigendom van den bewoner van Zuid-Amerika's westkust is, maar door de landbouwers in Europa ook als onmisbaar wordt erkend.
De Peru-guano komt in de eerste en voornaamste plaats van de uitwerpselen der vogels voort, en welke massa's daartoe noodig zijn, moge het volgende bewijzen.
Eene tallooze menigte van visschen en weekdieren bewoont de zee, die de Guano-eilanden bespoelt, waaraan door den sterken stroom uit het zuiden steeds versch water en altijd nieuw voedsel wordt toegevoerd. Talrijke robbenfamiliën van alle grootte, welke van die visschen leven, bezoeken het strand en de holten of uitstekende klippen der rotsen, en de lucht is kropvol zeevogels, die insgelijks, hoe groot hun getal ook zij, nooit aan vischvoedsel gebrek hebben, terwijl groote scharen van aasgieren, de massa's gestrande rompen der groote robben verteren.
Men kent inderdaad ook geen streek der aarde, welke vischrijker is, dan deze door het klimaat, den stroom en een gering verschil van getijhoogte zoo zeer begunstigde zee. Reizigers, die die streken bezocht hebben, verhalen gezien te hebben hoe des nachts de visschen bij hoopen zich op het strand werpen, wanneer in de achterste rijen een panische schrik ontstaat, en de beroemde natuuronderzoeker Humboldt deelt mede, dat de Peruanen met visch hier en daar hunnen grond bemesten
Met deze overgroote hoeveelheid visch voeden zich de ontelbare menigte van vogels, die de Guano-eilanden bewonen en wier zwermen soms uren lang het zonlicht verduisteren, en op die wijze de eenige schaduw aanbieden, welke in die streken te vinden is.
Strijken de vogels op zee neêr, dan hinderen hunne drommen de schepen in het manoeuvreeren. Deze duizende duizendtallen zijn het die, in een onafgebroken tijdsverloop van vele eeuwen, den guano door hunne uitwerpselen te samen ophoopten, terwijl voorts nog opmerking verdient, dat van de bovenvermelde robben eveneens vele op het strand sterven en hunne overblijfselen in guano worden omgezet.
Zelfs is het voorgekomen, dat bij de bearbeiding tot belading der schepen, arbeiders verongelukten, en hunne lijken na jaren, gedeeltelijk tot guano vergaan, werden terug gevonden.
En dat deze groote hoeveelheden de daarin vervatte kostbare eigenschappen van stikstof, enz. gedurende zooveel eeuwen konden bewaren, ligt voornamelijk daarin, dat de guano voor het grootste deel ligt op gestapeld in streken waar het niet regent, waar het gansche jaar door geen ander vocht uit den hemel neêrdaalt dan een zekere nevel, die den grond bevochtigt, doch uit den aard der zaak niet neêrslaat met zooveel kracht, als de zware regen in die tropische gewesten doet. Alleen de guano, die van de Macuba-eilanden komt, is nu en dan aan den regen blootgesteld, en van daar dat deze in vochtiger toestand in den handel voorkomt dan de Chinchas-guano voorheen.
Wel zijn de Chinchas-eilanden uitgeput, doch daarmeê is nog slechts een klein gedeelte van dien reusachtigen voorraad guano verdweuen.
Volgens de officiëele berichten over de laatste onderzoekingen, gedaan door afgevaardigden van de engelsche en fransche regeeringen, dus volkomen bevoegde en onpartijdige personen, is er nog genoeg guano voor vele tientallen jaren aanwezig, al blijft de uitvoer naar Europa in dezelfde mate als de laatste jaren, ongeveer 500.000 ton per jaar, voortduren.
De grootste vijand van den Peru-guano, ja, de eenige oorzaak dat deze nog niet overal naar waarde wordt geschat, is de vervalscher en mengelaar.
Deze bedriegers van den boerenstand zijn het, die den Peru-guano zijn goeden naam zouden willen benemen door slecht namaaksel voor echten guano te verkoopen, en alsdan, gelijk van zelf spreekt, daarmeê schrale oogsten te verwerven. De lichtgeloovige landbouwer, die zijn kostbaar geld voor de meststof betaalt, zou in zijn eigenbelang handelen, wanneer hij niet vroeg: ‘Kan ik het misschien een balven franc goedkooper bekomen?’ en voor dit kleine prijsverschil eene waar kocht, die 30 of 40 ten honderd mengeling zonder waarde bevat. Hij zou moeten trachten, dat hij steeds den echten guano bekwam, die nooit teleurstelt, maar altijd werkt en te vinden is in de officieele depots der peruaansche regeering.