Modave (Provincie Luik).
Het waalsche gedeelte van België is rijk aan vele schilderachtige streken, en hebben wij er reeds verschillende aangehaald, dan toch hebben wij in de provincie Luik de vallei, door de Hoyoux besproeid, nog niet vermeld. Even als het dal der Vesdre, heeft ook deze streek veel van hare schilderachtigheid verloren, door het ontstaan van een groot getal smeltovens. Deze toch maken weldra van een land met plantengroei eene wezenlijke woestenij.
Aan den boord der Hoyoux staat, op eene hooge rots, het kasteel van Modave. Dit recht vorstelijk verblijf toont aan de eene zijde een rotsachtig en wild landschap, en aan de andere, een effen terrein, dat niet zonder bekoorlijkheid is. Immers langs dien kant strekken zich schaduwrijke dreven uit.
Langs den rotskant, waarvan wij hooger spraken, staart men in eene afgrijselijke diepte, die inderdaad huiveren doet. De zalen van dit kasteel dragen een recht ridderlijken stempel en brengen den bezoeker, onwillens hem, tot ridderlijker dagen dan de onze terug. Wanden en zolderingen zijn in denzelfden geest versierd. Treedt men buiten op de terrassen, dan geniet men de schoonste, de prachtigste vergezichten op park en omtrek, welke een dichterlijke geest zich scheppen kan.
Het kasteel van Modave werd in de 17e eeuw door een graaf de Marchin gebouwd. Een dezer graven verkocht Modave, in 1706, aan den kardinaal Furstenberg. Bij dezes dood ging de eigendom over in het bezit van baron de Ville. Eene erfgename dezer familie bracht hem in die der Montmorency's, welke hem in 1817 verkocht aan de familie Lamarche, van Luik, die het kasteel nog in bezit heeft.
Wie het kasteel bezoekt, zal gewis ook het dorp en de dorpskerk willen zien. Het dorpje Modave, niet ver van het kasteel gelegen, bezit eene kerk met een aantal merkwaardigheden versierd, onder ander met de marmeren graftomben der graven van Marchin en een wit marmeren Maria-beeld, aan den beitel van Delcour verschuldigd.