De Belgische Illustratie. Jaargang 7(1874-1875)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Nooit platzak. Voor dag en dauw trok hij ter jacht, De groote, rijke heer. Hij strooide mild den hagel rond, En echter zag zijn trouwe hond Nooit stuivend wol of veêr. En echter komt hij nimmer thuis, Of brengt ruim wildbraad meê; Hij roemt zijn daden hoog en luid, En kraait zijn roem als schutter uit, En - Filax zwijgt gedwee. En Filax toch, die weet het wel, Hoe vaak hij platzak is! En hoe de snep, in lis en riet, Hem uitlacht als zij opwaarts schiet, En 't fladdrend zingt ‘'t is mis.’ En hoe de haas zijn loopers rept En hem het zand toesmijt, In ruiling voor het hagelschot, En roept van ver met hazenspjt: ‘Krukschutter, die gij zijt!’ Maar ginder aan den heidekant, Daar woont de knaap die stroopt; ‘In 't Jagertjen’ heet zijn taveern, En Mientje heet de kleine deern, Die ‘hair’ en ‘pluym’ verkoopt. O ja, dat weet zijn Filax wel; Maar Filax is - volleerd.... Die zwijgt, al mort de keukenpiet, Dat men somwijlen hazen schiet, Heel sterk gefaisandeerd.... V.D.V. Vorige Volgende