De suiker.
Suiker is eene zelfstandigheid, welke, in oneindig groote hoeveelheid, in onze huishoudens verbruikt wordt, en weinige menschen weten echter, hoe die nuttige stof verkregen wordt. Wij genieten, doch wij denken geen oogenblik na, op den oorsprong en de voortbrengst van hetgeen wij genieten.
Een groot getal vruchten bevatten suikerdeelen; doch de plant, die ons den meesten voorraad oplevert, is het suikerriet, terwijl de inlandsche beetwortel slechts sedert eenige jaren eene ruime plaats daarin heeft bekomen. De beetsuikerfabrieken zijn zelfs in België eene aanzienlijke nering geworden.
Het suikerriet is van ouds gekend; reeds op het einde der 13e eeuw werd de plant uit Indië naar Arabië, van daar naar Egypte en andere Staten overgebracht, en wordt thans in een aantal tropische landstreken geteuld. Even als de petroleum voor eeuwen reeds gekend was, doch enkel bij sommige volkeren als een geneesmiddel gebruikt werd, zoo ook werd de suiker voorheen als een zoodanig middel beschouwd.
Vooral sedert het invoeren van de beetsuiker, is de prijs schier voor ieder huisgezin toegankelijk. Nood breekt wet! Toen tijdens het eerste keizerrijk Frankrijk, van alle kanten ingesloten, de vreemde producten missen moest, zocht het, door de voortbrengsels van eigen bodem, in dit gemis te voorzien. Het suikerriet was een dezer gemissen; de beetwortel kwam dit echter ruimschoots aanvullen. Wie weet, hoevele andere gewassen onder onze voeten groeien en die ons, als de wetenschap zal gesproken hebben, niet meer schatplichtig van den vreemde zullen maken!
De beetwortel wordt in october gerooid en, gelijk de aardappel, in kuilen bewaard. Als deze vrucht in de fabriek moet worden gebezigd, wordt zij eerst zorgvol gezuiverd van alle zand en steentjes, en daarna door een cylinder, van binnen van scherpe tanden voorzien, tot eene pap geraspt.
Alle fabrieken hebben geene machinen, zoo als die welke wij hier aan den lezer voorstellen; in de fabriek, wier opgaaf hier wordt gevolgd, wordt de beetwortelpap in wollen zakken gedaan en onder met stoom gedreven persen zoodanig gedrukt, dat de suikerdeelen zich van het overige scheiden en men bekomt, zegt een tijdschrift artikel, soms negentig en zelfs honderd pond suikerachtig vocht op honderd pond beet.
Het uitgeperste vocht ziet er zwart uit en is zeer onklaar. De gisting zou zich, ware het blootgesteld aan de lucht, onmiddellijk opdoen en ‘een groot gedeelte der daarin voorhanden zijnde suiker zou verloren gaan. Het is dus noodzakelijk, zoodra mogelijk de eiwitstof, die in het vocht gevonden wordt en het meest aan gisting onderhevig is, daaruit te verwijderen.’
Om die nieuwe zuivering te bewerken, wordt het vocht in de vergaêrbakken met wat kalk vermengd, en in ketels, verwarmd door heeten stoom, langs koperen buizen aangebracht, overgestort. Op een bepaalden graad van warmte jaagt men een stroom koolzuur door de siroop, hetgeen het zakken der onzuivere deelen verhaast en weldra loopt de gezuiverde stof in de vergaêrbakken, om in de filtreermachine nogmaals eene nieuwe en nauwgezette zuivering te ondergaan.
Na die eerste carbonisatie wordt het nat met gemalen beenzwart geklaard. Beenzwart heeft de eigenschap de kleur weg te nemen, en speelt dus eene groote rol in de toebereiding. Eene tweede carbonisatie, gelijk aan de eerste, volgt nu, aanvangende met de vermenging van kalk, koolzuur, enz., tot dat het vocht, in eene filtreermachine met beenzwart overgestort, eindelijk zuiver te voorschijn komt en aan de uitdamping onderworpen wordt.
Deze uitdamping, zegt meer gemeld schrijven, wordt door een drievoudig toestel bekomen, of beter gezegd, door den driedubbelen ketel, dien men op de groote print ter linkerzijde ziet. Laat ons trachten de drieledige werking te doen begrijpen: ‘De siroop komt eerst in een ketel, waarin door eene luchtpomp de drukking der lucht een vierde gedeelte verminderd wordt. De suiker loopt door pijpen, van elkander gescheiden; in de ruimte, waarin zich die pijpen bevinden, speelt een dampstroom, die door eene machine wordt voortgebracht. De siroop wordt gedurig tot een hooger warmtegraad gevoerd; zij wasemt uit en geeft een damp, die in een tweeden en derden ketel, met eene pijp voorzien, gebracht wordt en voldoende is om de siroop, die daarin loopt, te doen koken, want de persing in deze ketels is nog minder dan die welke in den eersten ketel bestond.’
Alzoo de stoom, ‘die in deze machine diende om het suikerachtig vocht te doen koken, veroorzaakt in den eersten ketel een stoom, die naar de twee andere ketels gevoerd wordt en het vocht daarin aan het koken brengt.’ De uitdamping laat eindelijk eene dikke, slijmerige pap achter, die aan de kristallisatie wordt onderworpen. De daarin nog voorhanden zijnde siroop wordt er door eene draaiende machine uitgewrongen, en de suiker eindelijk door stoom gedroogd, in zakken opgegaard en naar de raffineerderij overgebracht.
Is de bewerking nu ten einde? Geenzins. In de raffineerderij wordt de bekomene stof andermaal gesmolten, met beenzwart en ossenbloed gemengd, geklaard, gefiltreerd - niet zelden met suiker van riet gemengeld - en eindelijk nogmaals gekookt, om tot spits oploopende brooden te worden gegoten. Men ziet welke herhaalde bewerking de beet ondergaat, voor dat wij hem in onzen koffie of anderzins kunnen gebruiken.
In Antwerpen en in den omtrek ontbreekt het niet aan rietsuiker- of beetsuikerfabrieken.
Wat is nu kandij-suiker? Zuivere, witte, uitgedampte suiker. Het nat wordt in bakken gegoten, door welke draden gespannen zijn. Aan deze laatsten kristalliseert zich de suiker - een bewerking, die van het eiland Kandia, van welke zij ook haren naam ontleent, voortkomt. In het werk Kennis en Kunst lezen wij, dat als men in het donker een stuk witte suiker doorbreekt, dit een oogenblikkelijk phosphoriek licht geeft.
Suiker is een gezond eten, doch veel voedingsstof is daarin niet vervat. Indien het gebruik van suiker in zekeren zin aan te bevelen is, dan is dat van suikergoed, wij bedoelen bonbons, ten sterkste af te keuren. Zij zijn ten hoogste schadelijk voor de kinderen en als men deze laatsten wilde benadeelen, kon men hun niets beter geven dan die gekleurde vuiligheid, die meestal geen suiker, maar terra alba, dus plaaster is.
De heeren suikerbakkers gebruiken nog andere vervalschingen, die echter minder schadelijk zijn; doch wat vooral moet vermeden worden is het gekleurd suikergoed, waardoor meer dan eene vergiftiging plaats had. Om rood te kleuren, gebruikt men niet zelden het schadelijk aniline; om geel te maken, guttegom of chromium; groen wordt niet zelden verkregen door ultramarijn of kopergroen. Al die stoffen zijn zeer goedkoop, terwijl de onschadelijke kleuren integendeel duur, zeer duur zijn. In dit geval is hier dus enkel lage winzucht in het spel.
Dewijl de onderscheiding van het schadelijke en onschadelijke suikergoed niet altijd mogelijk is, kunnen wij niet beter zeggen dan: onthoud u van gekleurd suikergoed aan uwe kinderen te geven.