Maarschalk Concha.
Wie onzer heeft niet, met eene zekere ontroering, de gebeurtenissen in Spanje gevolgd? Na den val van koningin Isabella heeft dit rampzalige land geene rustige dagen meer beleefd. De burgeroorlog woedt er op de verschrikkelijkste wijze, en wie kan berekenen, wanneer het einde van dien strijd zal gekomen zijn? Het goede recht, dat is de zaak van don Carlos, zal echter eens zegepralen.
Die zaak is inderdaad wonderlijk in zijnen oorsprong. Onbeduidend in den aanvang, heeft zij eene zoo groote uitbreiding genomen, dat hare soldaten met voordeel tegen de soldaten der republiek in worsteling komen, en hen zelfs neêrlaag op neêrlaag toebrengen. Gisteren waren de aanhangers van don Carlos met tien, vandaag zijn ze met duizenden.
Gisteren waren velen van hen slechts met knuppels gewapend, vandaag hebben zij geweren en verderen krijgsvoorraad; gisteren lagen zij in de bergkloven verscholen, den harden grond tot leger, den open hemel tot dekkleed, vandaag zijn zij meester in dorpen en steden; gisteren vochten zij, die partijgangers van het erfelijk koningdom, voor eenen naam, vandaag hebben zij hun koning in hun midden - zij strijden tegen de republiek, welke, wel is waar, geen wortels geschoten heeft in het hart van Spanje, maar die machtige ondersteuning vindt in de Machiavellistische staatkunde van prins von Bismarck.
Hier de geschiedenis van den laatsten oorlog in Spanje te maken, zou ons te verre leiden; wij willen enkel de aandacht inroepen op het portret van maarschalk de la Concha, markies del Duero, de opperkommandant der republikeinsche krijgsmacht en die dezer dagen voor Estella, teruggeslagen door de Carlisten, door eenen kogel in de volle borst werd neêrgeschoten.
Met hem verdween de kundigste generaal van het republikeinsche leger, ofschoon Manuel de la Concha van de voorgaande eeuw was en schier tachtig jaar telde. Was hij echter een republikein? Neen, Manuel de la Concha was een aanhanger der Christinos en van Isabella, hoewel hij eens aan den door hem gezworen eed, even als de meeste zijner collega's, jegens de koningin te kort kwam en zijne ontrouw met eenigen tijd ballingschap boeten moest.
Spanje is echter een, onder dat opzicht, bij uitstek onzedelijk land. Vandaag verbannen, brengt een tweede kazerne-oproer de in ongenade gevallenen morgen weêr in rang en eer terug. De meeste generaals en maarschalken, die aan koningin Isabella hunne fortuin, hun rang en schitterende ridderorden te danken hadden, waren de eersten welke zich tegen haar keerden en de omwenteling ondersteunden.
Sedert 1868, het jaar dat koningin Isabella Madrid verliet en naar San Sebastiano vluchtte, is Spanje in voortdurenden revolutionnairen toestand blijven voortwoelen; het laat zich door eenige heethoofden en vooral door vreemdelingen, eene republiek opdringen, waarvan het eigenlijke Spanje niet het minste begrip heeft.
Het is sinds dien ten prooi geweest aan de jammerlijkste partijen, die het land nog meer verarmen, ontzedelijken, uitbuiten, maar die door een helschen geest van buiten 's lands worden aangewakkerd, enkel en alleen om te beletten dat zich in Spanje weêr eene katholieke mogendheid vestigen en deze noodzakelijk eene omwenteling in den toestand van Europa te weeg brengen zou.
Don Carlos, die voor God, koningdom en vaderland strijdt, is de wezenlijke koning van het weleer zoo machtige rijk. Hij alleen vertegenwoordigt den waren spaanschen geest, en vandaar dan ook den bijval, die hem ten plattelande, het nog onvervalscht spaansche land, ten deel valt, terwijl de steden door een vreemden geest besmet zijn.
Zullen wij hier nu geene verdere levensbeschrijving over den maarschalk de la Concha meêdeelen? Wij hebben te weinig eerbied voor die spaansche tuimelaars, dan dat wij er ons lang meê zouden bezig houden.
Laat ons enkel zeggen, hetgeen eene plaaster op de wonde voor maarschalk de la Concha zijn kan, dat hij ten minste nog een der trouwsten aan de zaak der koningin geweest is, en was hij voor het oogenblik in dienst der republiek, dan toch diende hij, zoo als men verzekert, de zaak haars zoons, Alphonse, dien hij op den spaanschen troon wilde terug brengen.