De puinen van La Roche.
De dichterlijkste landstreek van gansch België is zeker wel Luxemburg. Ook wordt zij jaarlijks door een aantal touristen, kunstenaars en nieuwsgierigen bezocht. Onder de bevoorrechte plaatsen in de Ardennen, telt men voorzeker de puinen van La Roche, welke in eene schilderachtige vallei gelegen zijn.
Welk is de geschiedenis van dien prachtigen en reusachtigen puinhoop, dien de teekenaar ons bij een zwaar onweêr en dan wanneer de hemel door den bliksem gekliefd wordt, heeft voorgesteld? De oorsprong van dien bouw verliest zich in de nevelen des tijds. Wellicht was het zelfs eene romeinsche versterking.
Hoe het zij, de heeren van La Roche hebben er lang genesteld en een hunner verdedigde er zich in 1082 tegen de vereenigde benden van de graven van Luxemburg, Vianden, Bouillon, Limburg, Henegouwen, Leuven, Loos, Moha, enz., die den Ardenner edelman belegerden, omdat hij geweigerd had de door hen ingestelde vredes-bank te erkennen.
Graaf Hendrik, eng in zijn kasteel omsingeld, kreeg het erg benauwd, te meer daar hem levensmiddelen ontbraken. Er bleef den belegerden een varken en eene goede maat koorn over. Wat doet de graaf? In plaats van het varken te slachten en aan elk soldaat een laatsten hap te geven, laat hij het dier het weinige koren verslinden en jaagt het daarna de slotpoort uit en op den vijand aan.
De soldaten morden en dreigden, aangezien het weinige dat zij bezaten, om de verdediging nog eenigen tijd te rekken, hun ontnomen werd; doch de bevelhebber beloofde hen den besten uitslag van die handelwijze en zelfs eene volledige verlossing. Inderdaad, de man was zoo groot menschenkenner als hij stout veldheer was.
Toen de vijand dat vette en welgeronde varken uit de slotpoort zag gejaagd worden, stond hij verbaasd; want blijkbaar was dit eene bloedige spotternij en bewees, dat hij, de belegerde, nog zulk een lekker beetje kon afstaan. Daarvan was men nog meer overtuigd, toen men den knorrer geslacht had en een zoo grooten voorraad van onvermalen en kostbaar graan in zijn gedarmte vond.
Neen, voor den drommel! men had daar binnen gewis nog geen honger, terwijl de vereenigde benden het uiterst mager hadden; immers de omtrek, die reeds niet veel opleverde, was reeds lang kaal geschoren en de fourrageerders kwamen meestal met ledige handen terug.
De list gelukte volkomen en, dewijl de hoop op uithongering nu blijkbaar verdwenen was, braken de benden het beleg op en graaf Hendrik zag ze afzakken, wel loodkleurig van den honger, maar toch met eenen glimlach op het vermagerd gelaat.
La Roche, in de handen van het huis van Luxemburg gevallen, deelde dus ook in de wisselvalligheden van hetzelve. Toen Lodewijk XIV onze gewesten overrompelde en vele onzer burchten blakerde en afbrandde, werd ook La Roche bestormd; doch in stede van neêrgehaald te worden, deed de overweldiger het versterken.
Tot tijdens den inval der Franschen in het laatst der verleden eeuw, rees La Roche, uit het wilde dal, in al zijne grootschheid op; toen werd het door het sansculottism, evenals zooveel andere gedenkteekens, waarmeê onze grond overdekt was, neêrgebrand.