Eene Vlaamsche hofsteê.
Te Schaerbeek, een schoone gemeente in de nabijheid van Brussel, staat iets landwaarts in, aan den straatweg naar Haecht, een groot heerenhuis. Daar woont de schilder E. Verboeckhoven en hij heeft er ook zijne werkplaats, welk een groot gedeelte van dat gebouw inneemt, want de kunstenaar houdt er eene kleine menagerie van dieren op na, die hem tot levende modellen dienen, terwijl zijne werkplaats opgevuld is met plaastermodellen van koppen en brokken van dieren, welke daaraan het voorkomen geven van een klein kabinet van natuurlijke historie.
Deze voorwerpen zijn voor het meerendeel zijn eigen werk en had Verboeckhoven zich op het beeldhouwen toegelegd, hij zou daarin ongetwijfeld een even grooten naam gemaakt hebben als in het schilderen.
In het jaar 1799 zag hij te Wanerton, een klein dorp in België, het eerste levenslicht. De stukken van Ommeganck, de Antwerpsche schapenschilder, schijnen op zijn eerste studiën invloed uitgeoefend te hebben, maar hij bezat te veel zelfstandigheid om enkel een navolger, van welken schilder ook, te worden en de natuur heeft hem de noodige talenten geschonken, om een eigen genre aan te nemen en te handhaven.
Schilderstukken der klasse van Verboeckhoven leenen zich niet tot zulk eene omstandige beschrijving als een schrijver van historische stukken kan geven, maar toch moet een beestenschilder niet in herhaling vallen. Eene vermelding van eenige onderwerpen, welke de schilder op het doek heeft gebracht, bewijzen hoe onderscheiden zij zijn: Vee op den weg naar Gent. Een Tijger in zijn hol. Vee in eene weide. Herten in een lahdschap. Vee verschrikt door een bui. Herten vervolgd door een Wolf. Paarden door Wolven aangevallen.
De opsomming van deze weinige stukken bewijst genoegzaam, dat de kunstenaar zich niet bepaald heeft tot eene bijzondere soort van dieren, gelijk zijne groote voorgangers, Paul Potter en Cuyp, maar dat zijn penseel de grootste verscheidenheid van diersoorten behandelt, die hij allen met evenveel waarheid als kunstgevoel weêrgeeft. Het landelijk gedeelte van zijne stukken is zeer verdienstelijk en meestentijds uitstekend schoon, in plaats van, gelijk met de meeste schilders van zijn genre het geval is, enkel tot achtergrond voor de dieren te dienen.
Verscheidene jaren geleden bezocht hij Italië, waaraan de afbeelding van landschappen van dat land in eenigen zijner stukken toe te schrijven is.
De gravure, eene vlaamsche hofstede voorstellende, is naar een der schilderstukken van Eugène Verboeckhoven genomen en geeft een goed denkbeeld van de manier van den meester. De gewone, op eene hoeve wonende, dieren zijn op de schilderachtigste wijze gegroepeerd, terwijl de uitdrukking van allen getrouw naar de natuur is.