De gebroken kruik.
Het onderwerp is oud, voorzeker! doch het is, in dit geval, zeer lief, gevoelig, zeer kunstrijk behandeld. Het kind heeft de kruik gevuld, doch het snorren van een vogel in de takken, het springen van een eekhoorn, het gonzen eener goudvlieg, heeft het de kruik doen neêrzetten en de steen, waarop zij wel wat roekeloos neêrkwam, maakte er, jammer genoeg! eene opening te veel in. Het kind heeft gewis op hare kruik geene luchtkasteelen gebouwd, gelijk het meisje der fabel; doch het zal bekeven, misschien wel geslagen worden. Doch neen, in het laatste geval zou zij met eene stiefmoeder moeten geplaagd zijn en dat hopen wij niet. Zeker is het, dat de kunstenaar, die ons dit kleine tafereel teekende, talent en gevoel heeft.