[Nummer 40]
Benjamin Disraeli.
Disraëli, die andermaal in Engeland aan het hoofd des ministeries staat, stamt af van eene rijke, oorspronkelijk joodsche familie. Zijn vader is schrijver van verschillende werken, onder andere van de Curiosities of Literature.
benjamin disraeli.
De zoon werd in 1805 geboren. Na het gewone onderwijs te hebben genoten, trad hij in een handelshuis te Londen, doch hield zich, even als Tollens, en zooveel anderen, niettegenstaande de dorre cijfers, met de belletrie bezig. Als redacteur van The Representative, in 1826, mocht hij echter geen lauweren inoogsten.
Het was slechts met Vivian Grey, geschreven toen Disraëli twintigjaar telde, en waarin hij bloedig de pretentie der engelsche aristocratie geesselt, dat de jonge auteur naam maakte. Hij verliet Londen en reisde naar Egypte, waar hij Contarini Fleming schreef, zoo als hij, na Spanje, Griekenland, de Ionische eilanden, Syrië en voor de tweede maal Egypte bezocht te hebben, zijn Revolutionary Epic ontwierp.
Reeds had Disraëli destijds uitgegeven zijn the Young Duke en Alroy. Later schreef hij Henriette Temple (1836), Venetia (1837) en Alarcos, een treurspel (1839), Coningsby (1844), het zooveel indruk gemaakt hebbende boek The Sybill en eindelijk Tancred.
In dat tijdsverloop schreef Disraëli ook verschillende staatkundige brochures.
In 1832 had de schrijver, die reeds veel naam erlangde, eene poging gedaan om voor het Parlement gekozen te worden: hij liet zich als kandidaat voordragen in High Wycombe, doch mislukte.
Het was omtrent dien tijd dat zijne brochure Wie is hij? verscheen. Deze wel wat kwetsende vraag was gedaan door lord Grey, die, tijdens zijne kandidatuur, gebaarde den schrijver niet eens te kennen.
Eerst in 1837 werd Disraëli, als afgevaardigde van Maidstone, naar het Lagerhuis gezonden. Bitter had de schrijver met de gebreken en verkeerdheden der staatkundige mannen den spot gedreven; doch zou hij beter doen? That is the question. Ja, dat was de groote vraag, en Disraëli mocht er zich aan verwachten, dat men hem nu ook, op zijne beurt, het parlementsleven lastig maken zou.
De eerste redevoering, die Disraëli in het Parlement uitsprak, was zoo overdreven, naar het inzien der tegenpartij, dat iedere zinsneê met