Daarin gelukte die helsche kroondrager grootendeels.
Vlaanderen, rijk en weelderig geworden, dacht er aan het bestuur der gewesten zelf op zich te nemen, en de Staten dwongen de jeugdige vorstin al de voorrechten weêr te geven, welke het volk door het oproermaken vroeger verbeurd had.
Eindelijk zonden de Staten gezanten tot den koning, om over den vrede te onderhandelen. Maria, hiervan bewust, vaardigde heimelijk de heeren Hugonet en Himbercourt af, om het gezantschap der Staten te dwarsboomen. Een brief, door die heeren den koning overhandigd, bevatte, dat zij, de hertogin, enkel en alleen vertrouwen had in Hugonet en Himbercourt, in den heer van Ravestein en hare moeder.
Wat deed de koning? Toen het gezantschap der Staten bij hem kwam, overhandigde hij den geheimen brief van Maria, ten bewijze dat hij met hen niet in onderhandeling treden kon.
Naar Gent teruggekeerd, riepen de gezanten den raad bijeen. Maria van Burgondië was aanwezig. Het feit van den brief werd openlijk in de vergadering aangeklaagd, en zij, de vorstin, niet kunnende veronderstellen dat Lodewijk XI een verrader was, loochende het bestaan van dat schrijven.
De onvoorzichtige! Die leugen was de zegepraal der tegenpartij. Men toonde haar den beschuldigenden brief en de vorstin moest schaamrood worden voor hare oproerige onderdanen. Het is dit oogenblik in het veel bewogen leven van deze jonge hertogin, dat de kunstenaar Wauters, op onze eerste bladzij, heeft weêrgegeven.
Men heeft gezegd, dat de hertogin in rouwkleed, met loshangend haar en leunend op den arm eens grijzen priesters, door de menigte gedrongen en tot voor het schavot gekomen was, waar zij aan het volk genade voor de veroordeelden afsmeekte.
Treffend is dit tooneel voor de tooneelschrijvers; doch het rijmt niet, volgens de geleerden, met de geschiedenis. Wel zou zij eens ter Vrijdagmarkt gegaan zijn, om de mannen der gemeente tot genade aan te sporen. Het volk gaf echter ten antwoord, dat het gezworen had recht te doen over rijken en over armen; dat overigens het recht zou zegevieren.
Op dit antwoord boog zich de gravin van Vlaanderen voor de mannen der gemeente, zegde hun goeden dag en ging heen met haar gevolg.
In augustus 1477 trad zij in het huwelijk met Maximiliaan, zoon van Ferdinand III, keizer van Oostenrijk, en dit huwelijk was de aanvang der grootsche macht van dit rijk. Maximiliaan dwong den franschen koning tot den vrede, en gelukkige dagen schenen nu voor Maria en Maximiliaan te zullen aanbreken, toen zij, te Brugge ter jacht zijnde, van het paard stortte en drie weken na den val, den 27 maart 1482, overleed.
Maria van Burgondië liet twee kinderen achter: Philippe, vader van Karel V en Margaretha, bijgenaamd la gente damoiselle. Men roemt Maria's goedaardigheid en schoonheid, welke laatste ook door de overgebleven portretten bevestigd wordt. ‘Het is van haar,’ zegt baron de Reiffenberg, ‘dat het woord voortkomt lèvre autrichienne, welke men liever lèvre bourguignonne moest noemen, en waarvan Torquato Tasso zoo geestig spreekt, in een sonnet aan de gravin de Scandiano.’