Ter gelegenheid van dit huwelijk heeft men, in zekeren zin, het vertelsel van Asschepoetstertje hermaakt. De groothertog van Hessen-Darmstadt, Ludwig II, had drie dochters, waarvan er eene, prinses Maria, juist niet in geur van liefde bij den wel wat zonderlingen vader stond.
Toen de jonge kroonprins aan het hof van dit vorstje kwam, toonde dit wel zijne twee dochters, maar niet de derde, welke zoo wat de verstootelinge was en meestal in de afgelegen vertrekken van het paleis leefde.
Alexander zag haar echter, en het was juist de verstootene, welke hij tot zijne gezellin verkoos en die hij bestemde, om eens den troon van Peter de Groote te beklimmen.
Wij herinneren ons wel, dat, voor vele jaren, de dagbladen zich met die bijzonderheid uit het leven van Alexander II hebben bezig gehouden, doch of ze nu juist daarom authentiek is, zullen wij niet beslissen.
Alexander besteeg den troon in 1855.
Een aantal administratieve hervormingen werden, tijdens zijne regeering, ingevoerd, en onder deze bekleedt de vrijmaking der lijfeigenen eene voorname plaats. Die hervorming liet aan de heeren het eigendomsrecht op den grond; zij gaf aan de boeren, ten titel van eeuwigdurend vruchtgebruik, het domein dat zij bewoonden, met eenige gronden. Voor dat bezit brachten zij tienden aan de heeren op.
Is nu eens de overgangsperiode voorbij, dan zullen de boeren hunne hoeven en de gronden, doch altijd met toestemming der heeren, kunnen aankoopen.
Bevat de regeering van Alexander II, onder dit opzicht, eene lichtzijde, onder dat van het ongelukkige en gemartelde Polen, onder dat der godsdienstvrijheid van den katholiek, bevat die regeering ook veel donkers en droevigs, en de weeklacht die uit dat donkers opstijgt, klinkt oneindig luider dan de lofgalmen, die zekere schrijvers aanheffen.
Doch wij hebben beloofd slechts eenige aanteekeningen te maken, en willen ons dan ook bij deze bepalen.
Tijdens Alexander's bezoek te Parijs, in den jare 1867, werd er een aanslag op zijn leven gepleegd; Berezowski, de dader van dit boosaardig feit, werd tot de verbanning verwezen en stierf in deze.
De czaar is een man van een flinke gestalte; hij meet vijf voet en zeven duim; zijn haar is blond, zijn oog is blauw, de toon zijner stem aangenaam, welluidend zelfs.