De Maas bij Namen.
Tusschen al de dichterlijke landstreken, welke men in het schoone jaargetij bezoeken kan, telt voorzeker die welke zich tusschen Namen en Dinant uitstrekt, en met alle reden, ‘klein Zwitserland’ wordt geheeten. De grond is er heuvelig, rotsig; de Maas en kleinere rivieren stroomen op de meest schilderachtige wijze door het landschap; de hoogten, hellingen en dalen zijn met het frissche groen van den eik, den beuk, den esch, den berk en den jokboom overdekt, afgewisseld door welbebouwde akkers, al is tarwekultuur aldaar schier onbekend.
Aan puinen, kasteelen, villa's, nette dorpen en fabrieken, aan dichterlijke overleveringen is er in dit land geen gebrek. De stad Namen zelve bevat eenen schat van merkwaardigheden, en onder ander de kathedraal, in de XIe eeuw gebouwd, doch in 1750 afgebroken en door den milaneeschen architekt Pezzoni herbouwd. Behalve eene schilderij van Antoon van Dijck en beeldhoûwerk van Delvaux, bevat de kerk de graftombe van don Juan, van den overwinnaar van Lepante, die in 1578, in het kamp van Bouge, nabij Namen, overleed.
Verder wijzen wij op het belfroid, insgelijks uit de XIe eeuw dagteekenend; op het paleis van justicie, het bisschoppelijk paleis, de quai de la Plate, eene zeer aangename wandeling langs de rivier, enz. Men vergete niet de prachtige rotsen des Grands malades, aldus geheeten ter oorzake van een leprozen-gesticht dat aldaar vroeger bestond; de zwarte rotsen van Marche les Dames, waar in de XIIe eeuw een kloostergesticht voor de vrouwen der naamsche ridders, die naar het H. Land ter kruisvaart gingen, gevestigd was.
Kortom, Namen, Dinant en de landstreek, welke zich tusschen die twee steden uitstrekt, leveren eene der schoonste reistochtjes op welke men droomen kan. Men moet voorwaar niet naar den verren vreemde droomen, om reisindrukken te vinden: in den kleinen omtrek van ons landeke zijn er meer dan te veel voorhanden. En echter zijn er vele Belgen, die naar het buitenland stoomen, en nooit hun eigen ‘huis’ hebben gezien!