Het paleis van Mariemont.
Maria van Hongarië, bijgenaamd de ‘jagheresse’, dezelfde vorstin die zich een deel van het jachtsaisoen te Turnhout ging verlustigen en daar op het kasteel - de tegenwoordige rechtbank en gevangenis - verbleef, had zich in de meest dichterlijke landstreek tusschen Charleroi en Bergen, en wel in de gemeente Morlanwelz, een prachtig kasteel doen bouwen.
Dit vorstelijk verblijf in den stijl der renaissance, werd, op gegeven oogenblik, de verzamelplaats van al wat het kleine hof der zuster van Karel V, te Brussel voornaam en levenslustig telde.
Mariemont was in een der schilderachtigste streken van België gelegen; terecht mocht men dit verblijf een aardsch paradijs noemen.
In 1554 werd het, juist omdat Maria van Hongarië het zoo lief had, door de troepen van Hendrik II, koning van Frankrijk, teenemaal afgebrand. Doet niet aan anderen wat gij niet wilt dat u geschiede! Het afbranden van Mariemont was het antwoord dat Hendrik II gaf, op het afbranden, door de troepen der gouvernante, of beter gezegd van haren broeder, van zijn kasteel te Folembray.
Oog om oog, tand om tand! Doch zeker is 't dat die handelwijs zoo min van deze als gene zijde weinig edel was.
De ligging van dit paleis was zoo schilderachtig, dat de aartshertogen Albert en Isabella, vijftig jaren later, besloten hetzelve op te bouwen. Mariemont herleefde in al zijne pracht en weelde, vooral in het saisoen, wanneer de vorsten daar ter plaatse, even als hunne voorgangster de ‘jagheresse’, zich aan het jachtvermaak overgaven.
De bloedige revolutie-storm, die op het laatst der vorige eeuw in Frankrijk opsteeg, sloeg weldra over de grenzen, en nacht op nacht zag men, nu hier dan daar, lichtlaaie vlammen opstijgen: al de prachtige abdijen en kasteelen, waarmede de zuidelijke provinciën als bezaaid waren, werden door de fransche bloedhonden neêrgebrand.
Guill. Lebrocquy in zijne Histoire de l'abbaye d'Aulne, haalt de woorden van een der vluchtende monniken dezer abdij aan:
‘Het was,’ zegt hij, ‘den 14 mei 1794, omtrent 3 ure namiddags. Alles was gereed voor ons vertrek van Luparia, waar voor ons geene veiligheid meer bestond. Van de hoogte des bergs trof ons, aan den horizon, een verschrikkelijk schouwspel: een dikke rook verhief zich boven de bergen en bosschen, verdonkerde den hemel en het vuur verlichtte weldra gansch den omtrek: Aulne, Lobbes en Fontaine-Valmont brandden op hetzelfde oogenblik.’
Te Aulne was het generaal Charbonnier de brandstichter, te Mariemont was het Jourdan. Voorwaar, de geschiedenis, door de sansculotten in België gepleegd, is nog niet voldoende gekend; ware het zoo, België zou zooveel sympathie voor het verderfelijk zuiden en zijne taal niet aan den dag leggen.