hoek van den haard of wel men kruisjaste, biljartte en kegelde in de nabij gelegen herberg.
Wat verschil tusschen het kegelspel hier en ginder; aan deze en aan gene zij der grenzen! Hier toch mikt men slechts op houten kegels, die vallen, rollen en weêr ongedeerd worden opgericht; ginder mikt men integendeel op levende kegels, die neêrtuimelen om niet meer op te staan.
Hier gaat het spel zorgeloos zijn gang bij het plassen van een glas vaderlandsch bier; ginds plast men roodhuidachtig door het bloed zijns broeders, en lang na het eindigen van het spel, gebeurt het niet zelden, dat de gelukkige kegelaar nog wel eens door de spoken der neêrgeslagen kegels geplaagd wordt - of God zou inderdaad al te genadig zijn.
Neen, dat bloedige kegelspel ginder valt niet in onzen smaak, en gelukkig is het voor België, dat de Mogendheden, door België’s onzijdigheid vast te stellen, dit landje tot plicht hebben opgelegd, zich enkel met het omwerpen van onbloedige en houten kegels bezig te houden: - dat is pleizieriger, minder nadeelig voor de beurs en gezonder voor ziel en lichaam.
Met hoeveel minachting de vergulde kegelmeesters van gene zij der grenzen ook op ons neêrzien en hoog hunne ‘gloire militaire’ doen klinken - toch zijn wij zeker, dat, als een hunner neêrgekegelde of zelfs nog neêr te kegelen helden, de soldaten van het belgische leger hier aan het werk zagen, zij dezes vreedzaam spel verre boven het hunne zouden verkiezen.
de zoon der bergen.
België, als men de geschiedenis nagaat, heeft eeuwen lang, nu hier dan daar, op levende kegels moeten mikken: Spanje, Oostenrijk, Frankrijk werdén herhaalde malen beurtelings door den Belg gekegeld; doch nu ook denkt hij zich voortaan van dat bloedige spel bevrijd en ontheven, en in het genot zijner vrije instellingen, kegelt hij schuldeloos tegen houten poppen.