Levend of dood?
Eene Russische grootvorstin in de 18e eeuw.
(Vervolg.)
IV.
Peter de Groote was sedert vele jaren dood; niemand dacht meer aan de in 1715 gestorven grootvorstin, toen plotseling deze naam weêr, en dit op eene geheimzinnige wijze, ten berde kwam.
Omstreeks 1735 hield zich te Parijs iedereen, in de hooge wereld en dit tot zelfs aan het hof, bezig met de brieven van een reiziger, die Noord-Amerika, in verschillende richtingen, had doorkruist.
Die reiziger was ridder Bossu.
In een zijner brieven - wij bezitten het zeldzame boek zelve van den adellijken reiziger niet - vertelt de schrijver, dat hij, in eene plantage aan de Mississippi, op weinige mijlen van New-Orleans, eene vrouw had ontmoet, die men zegde niemand anders te zijn dan de grootvorstin van Rusland, prinses Charlotte.
Die vrouw maakte overigens van die hoedanigheid geenszins een geheim.
Alzoo was die prinses niet begraven, en rustte haar stoffelijk overschot niet in de Peter en Paulus-kerk der hoofdstad?
Zeker niet: de gravin d'Aubant, zoo als zij zich noemde, was in den vollen bloei van het leven, schoon en gelukkig in de vrije natuur van Amerika, zoo als zij nooit, in al de pracht des hofs, geweest was.
Hoe was zij in die verre landstreek verzeild geraakt?
Mishandeld aan het hof, verlaten van hare eigene eerzuchtige familie, geen hoop ziende om Rusland te kunnen verlaten, kreeg zij meer en meer de overtuiging, dat zij alleen op zich zelf, en ten hoogste op de meergemelde gravin van Königsmarck, vertrouwen mocht.
Tusschen die twee vrouwen werd als het ware een verbond gesloten, om Rusland te ontvluchten.
Dit plan bestond reeds in 1714, doch werd destijds door verschillende omstandigheden verijdeld; na de hooger meêgedeelde mishandeling, ten gevolge van welke men de prinses voor dood hield, werd het plan door den duitschen geneesheer en de gravin uitgevoerd.
De gravin van Königsmarck erlangde toelating tot haar vertrek, en terwijl men een, vroeger, door de gravin geboetseerd portret in was, met verdere doodskleêren, te St. Petersburg ter aarde bestelde, was de als dienstbode vermomde grootvorstin reeds aan boord van een pruisisch schip, dat voor Stettin onder zeil ging.
Na acht dagen reizens landde zij, reisde snel door Duitschland, bereikte Parijs en verkocht aldaar hare juweelen.
Bij hare familie in Duitschland klopte zij niet aan, dewijl zij wel wist, in welke moeilijkheden zij zich zelf en hare vriendin daardoor brengen zou.
Overigens, Charlotte had een diepen walg van de grootheid der wereld, welke zij als het ware, met alle afschuwelijke driften behebt, had leeren kennen; zij wilde beproeven of er geen hoekje in de wereld was, waar het geluk haar zou beschoren zijn.
Frankrijk moedigde te dien tijde zeer ijverig de kolonisatie van Louisiana aan; te Straatsburg had de grootvorstin eene zwitsersche familie ontmoet, die het geluk aan gene zij des Oceaans ging beproeven.
Met deze reisde zij derwaarts; het zwitsersch huisgezin zou ginds, in de nieuwe wereld, de hoeve besturen welke de onbekende - de naam onder welken zij zich voordeed, is ons vreemd - wilde bouwen.
Zoo ook gebeurde het; te New-Orleans, ontmoette zij echter een persoon, die haar niettegenstaande haar incognito herkende: graaf d'Aubant, een fransch diplomaat, die vroeger aan het hof van Rusland was geweest, was diep getroffen over de gelijkenis der landverhuisster met de grootvorstin van Rusland.
't Mocht in den aanvang als eene begoocheling voorkomen, allengs kreeg d'Aubant de overtuiging dat die vrouw niemand anders was dan de bedoelde persoon.
Meer dan eens had hij de schitterende feesten aan het russische hof bijgewoond; meer dan eens de jeugdige grootvorstin gezien, haar bewonderd en dewijl het gezantschap zeer wel wist aan wat beul zij was overgeleverd, haar uit den grond zijns harten beklaagd.