Levend of dood?
Eene Russische grootvorstin in de 18e eeuw.
I.
In het nummer van 15 Februari 1777 verscheen in het toenmalige Journal Encyclopédique een artikel, op vasten grondslag beweerende, dat de kroonprinses van Rusland, prinses Charlotte, die in 1715 zou overleden en in de Peter- en Paulus kerk te St. Petersburg begraven zijn, in 1772 integendeel nog leefde en eerst in laatstgemeld jaar overleed, na geruimen tijd te Brussel en te Parijs te hebben gewoond.
Het artikel maakte een diepen indruk aan de hoven van Europa, en welhaast bevatte het officieel blad van het russische gouvernement een wederleggend document. Hofbedienden verklaarden inderdaad dat zij de prinses dood in de doodkist hadden zien leggen.
Niet alleen werd er opgemerkt, dat de verklaring door mindere bedienden gedaan, wel kon in twijfel worden getrokken; maar ook dan de begravenis een en zestig jaar geleden zijnde, en van de toenmalige bedienden niet veel konden overblijven.
Ten slotte was het artikel saamgesteld uit verklaringen van ooggetuigen: de baron van Arensburg, een zweedsch krijsoverste en staatsman, graaf Maurits van Saksen en eindelijk met bijzonderheden, genomen uit het boek, door een reiziger in Amerika, in het licht gegeven.
Het russische gouvernement begreep zelf dat zijn antwoord het geloof des publieks niet aan 't wankelen had gebracht en in 1778 verscheen, in gemeld Journal zelf, een ander artikel, omdat van 1772 te logenstraffen. Vruchtelooze poging!
Evenmin als men een deel van het publiek, dat zich vooral aan het romantische hecht, kan overtuigen dat Lodewijk XVII in de gevangenis gestorven is, evenmin geloofde men de russische logenstraffing.
Wij moeten echter opmerken, dat het publiek meer reden had om aan den zonderlingen levensloop der russische kroonprinses te gelooven, dan wel dien welke men aan den ontsnapten Lodewijk XVII toeschrijft.
Laat ons de geschiedenis der prinses Charlotte, die voortreffelijk tot voor een roman of een opera zou kunnen dienen, den lezer der Illustratie voorleggen.
Het was ten tijde van Peter Alexeïevith, bijgenaamd de Groote; tijdens die regeering van bloeddorst en betrekkelijke geestes-ontwikkeling.
Peter de Groote, een vorst die aan zijn willekeur en dwingelandij geen teugel stelde, had, na de geboorte van zijn zoon Alexis, welke op 18 Februari 1690 voorviel, zijne vrouw Eudokia Lapoechin verstooten.
De eigenlijke reden van die verwerping, was de schuldige betrekking welke de barbaarsche czaar onderhield met een meisje uit onze landstreek, Anna Moens geheeten.
Eudokia werd in een klooster opgesloten en veroordeeld om daar, onder den naam van Alona, gelijk eene gewone non aan den russischen kloosterregel onderworpen, het overige harer dagen te slijten.
Alexis was en bleef echter de kroonprins; het was een wilde, koppige, bandelooze knaap, oproerig tegen alles wat eenig gezag op hem wilde uitoefenen, en hoe kan dat anders!
Beroofd van de moederlijke zorgen, die, hoe barbaarsch het hof dan ook wezen mocht, eene betrekkelijke teederheid moesten hebben; overgelaten aan zich zelf; gedurig bloeddorst, wulpschheid en dronkenschap ziende; leerende, door voorbeeld, dat niets eenen souveren heilig behoeft te zijn en hij meester spelen mag over leven en dood zijner onderhoorigen - wat kon er uit dien jongen groeien?
Zijn gouverneur, zeker westfaler, Heinrich Huyssen - een nederlandsche naam - poogde te vergeefs den jongen kroonprins te temmen; doch als hij poogde hem in de wiskunst onderwijs te geven, wierp de prins den leermeester de boeken naar het hoofd.
(Wordt vervolgd.)