Philippus Verheyen.
Verheyen, een in zijn tijd vermaard geworden geneesheer en, volgens kundige historie-onderzoekers, een der meest ervaren ontleedkundigen van zijn tijd, werd den 23 April 1648, te Verrebroeck in het land van Waes, geboren.
Zooals het niet zelden bij groote en verdienstelijke mannen het geval is, was Verheyen de zoon van een eenvoudig landbouwer. Hij was in zijne jeugd schaapherder en ving de studie slechts op 22jarigen leeftijd aan. Na zijne kleine scholen te hebben afgedaan, vertrok hij naar het Alma Mater te Leuven, waar hij weldra als primus in de wijsbegeerte werd uitgeroepen, en dien ten gevolge den 14 November 1677, dus op 29jarigen ouderdom, plechtig te St. Nicolaas werd ingehaald.
Later werd Verheyen tot hoogleeraar aan gemelde hoogeschool benoemd, schreef eenige verhandelingen, welke destijds een helder licht op de geneeskunst wierpen, doch, natuurlijk, in onze dagen, door den vooruitgang der kunst, onaangemerkt blijven. Door een ongelukkig toeval werd hem een zijner beenen afgezet en van dat oogenblik verliet hij de studiën voor den geestelijken staat en wijdde zich aan die der ontleedkunst.
Zijne benoeming tot professor der ontleedkunst dagteekent van 1689.
Verheyen stierf te Leuven als hoogleeraar, den 28 Januari 1710, alzoo in den ouderdom van 62 jaar.