Jonge Rekruten.
Hebt gij nog niet opgemerkt, lezer, als gij soms onze drie-jaarlijksche tentoonstellingen ziet, hoe arm van denkbeeld onze genre-schilders zijn; hoeveel geest integendeel de duitsche kunstenaars aan den dag leggen?
Het kan hun soms aan dat levendig koloriet, dat onze schilders kenmerkt, ontbreken; maar in gedachte, in opmerking, in grepen in het leven zijn wij, hunnes opzichtens, slechts onervaren leerlingen.
De Belgische Illustratie legt er zich op toe, een aantal gravuren, naar duitsche meesters en in welke de gedachte helder doortintelt, voor de oogen van het publiek te brengen, ten einde daardoor, zoo mogelijk, in onze eigene kunstenaars, ook de scherpte van den geest wakker te schudden.
Ziet, bij voorbeeld, het recht geestig tafereeltje van Böker, de jonge rekruten. Alles heeft die kleine, doch vroolijke dwingeland, met den houten sabel onder den arm, bijeen getrommeld, behalve de kat, die aan den ingang zit te loeren, en gereed om het hazenpad te kiezen, als hij ook haar soldaat maken wil.
Het houten paard, de kleine sukkelaar van een jongen, en die zich doodelijk onder de wapens verveelt, de schelmsche, dartele witte poedel - alles staat in gelid. Heerlijk, geestig is de uitdrukking van den hond; even pittig die des jongen drilsergeants: kortom, gansch dat tafereeltje is een juweel van gedachte en uitvoering.