Het oud gemeentehuis van Aalst.
Het vriendelijk stedeke Aalst, in Oost-Vlaanderen, heeft gewis in het midden van zijne weelderige akkers, weiden en hopvelden, eene schilderachtige ligging, terwijl, de stad binnentredende, de bezoeker onmiddellijk bespeurt dat hij zich in eene welvarende plaats bevindt.
Aalst is een oprecht vlaamsche stad, welk karakter echter onder den invloed eener franschgezinde regeering, in de laatste jaren, verbleekt was; doch dat zich nu andermaal, dank zij den bekwamen en doorzichtigen burgemeester van Wambeke, helder begint af te teekenen.
Het is overigens een stellig bewezen feit, dat daar waar de conservatieve denkwijze aan het hoofd der zaken is, de eigen taal en zeden, die kenmerken van een volk, beter bewaard worden en krachtiger herleven.
Aalst is, zegden wij, eene vriendelijke stad, met gulhartige bewoners en van welke wij meer dan een gelukkig aandenken hebben bewaard. Ofschoon de stad nog menig oude herinnering bevat, is zij toch, in wat hare gebouwen aangaat, sterk gemoderniseerd, zooals men tegenwoordig zegt.
Reeds op het einde der XI eeuw werd Aalst door de Heeren van Gent, met muren omringd en met privilegiën begiftigd en toen een dezer, Diederik, zonder kinderen overleed, werd het land van Aalst, dat zich van de Dender tot de Schelde uitstrekt, bij de domeinen der graven van Vlaanderen gevoegd.
In de oorlogskronijken beslaat Aalst, reeds in de vroegste tijden, eene belangrijke plaats. In de meer algemeene geschiedenis des lands, of beter gezegd in betrekking tot Antwerpen, komt vooral Aalst in 1576 voor. Het was uit Aalst, onder ander, dat de oproerige spaansche troepen tegen Antwerpen optrokken, om die stad in de eerste dagen van November 1576, gansch te plunderen en af te branden.
De Spanjaards, bij gemis van betaling van soldij, waren na het beleg van Zierikzee in oproer gekomen, hadden hunne officieren weggejaagd, zich een electo gekozen en al roovende en brandschattende, kwamen de senores soldados, in de maand Juli, herwaarts afzakken, om, zooals dat schuim in dergelijke gevallen gewoon was te doen, eene stad te overrompelen, zich zelf te betalen en verder met het gouvernement, van gezag tot gezag, te onderhandelen.
Na een oogenblik Mechelen en Brussel bedreigd te hebben, na vele