Granvelle's kasteel.
Te St Joost-ten-Noode, bij Brussel, verheft zich uit daaraan vast gebouwde hoeven, een zware toren, welke de gemeentenaar voorzeker, en dit vooral in den Winter, onbemerkt voorbij gaat; aan welken de vreemdeling soms een enkelen oogslag gunt, zonder misschien te vragen, of zich eene geschiedkundige herinnering aan dit gebouw verbindt?
Welnu, die toren is het overschot van een kasteel, dat de eigendom was van Antonie Perrenot de Granvelle, van den beroemden staatsmankardinaal onder Karel V en Philips II. Daar, in een sierlijk, rustig en door de natuur rijk bevoordeeld verblijf, buiten het gewoel der hofstad, kwam de kardinaal van al de beslommeringen der staatkunde uitrusten.
Granvelle werd in 1517 te Ornans, in Bourgondië, geboren; op zijn 23e jaar werd hij benoemd tot bisschop van Atrecht. In 1550 werd hij staatsraad van Karel V, en na de overdracht der Nederlanden aan Philips II, in 1555, liet deze hem, bij zijn vertrek naar Spanje, als minister en raadsheer zijner natuurlijke zuster, Margaretha van Parma, hier te lande achter.
Tot aartsbisschop van Mechelen en welhaast tot kardinaal verheven, groeide hij ook in macht en gezag en werd dus ook des te hatelijker bij de oproerpartij. Deze gevoelde wel, dat al hare plannen in duigen vielen voor het scherpe doorzicht, de slimme berekeningen des kardinaals, en men gelukte er in de gouvernante te doen besluiten, zijne terugroeping te vragen.
Philips II gaf aan die vraag gehoor, en ontbood in 1564 Granvelle naar Spanje, doch om benoemd te worden tot voorzitter van den Hoogen Raad van Italië en Castilië. De kardinaal kende de Nederlanden en de beweegreden van de partij der woeling, gelijk zijn a-b-c. Ook, toen men hem in 1567 te Rome, waar hij zich destijds bevond, berichtte, dat Alba de hoofden van den oproer had doen gevangen nemen, vroeg hij, of de zwijger (zoo noemde hij den prins van Oranje) ook in hechtenis was?
Men antwoordde: neen! en de kardinaal ging voort: uno illo retibus non concluso, nihil ab Albano captum (deze buiten het net zijnde, heeft Alba niets gevangen). Die woorden werden in de toekomst bewaarheid.
De kardinaal van Granvelle is tot nu toe zeer eenzijdig beoordeeld en ook dikwijls veroordeeld. Wil men rechtvaardig zijn, dan moet men zijne daden uit een Spaansch oogpunt beoordeelen. De heerschzucht, welke men hem toeschreef, moet altijd als eene zeer rekkelijke beschuldiging beschouwd worden. Zijne talenten erkennen alle partijen; hij bezat veel taalkunde, eene buitengewone geleerdheid, geest, doorzicht en een scherp oordeel.
Zonder twijfel, Granvelle is een der fijnste diplomaten van zijn tijd geweest; zijn naam heeft in de geschiedenis der Nederlanden eene aanzienlijke rol genoeg gespeeld, om nog altijd de aandacht van den staatkundige en den geschiedschrijver op te wekken. Wat al denkbeelden welden bij ons op, toen wij eens, lang geleden, bij dien toren te St. Joost-ten-Noode stilstonden en in onze verbeelding de villa opbouwden, zooals zij nu ruim driehonderd jaar geleden, moest geweest zijn!
De Winter had een sneeuw- en ijsmantel om den ouden bouw geslagen, en er was geen spoor meer van sierlijkheid en schikking, zoo min in den steenhoop als in de omliggende natuur.
O - O