De waaier.
De waaier der vrouwen heeft ook zijne geschiedenis, en zelfs eene geschiedenis, welke tot in de vroegste tijden opklimt, en tevens een zeer verscheiden karakter bezit.
Inderdaad, de waaier heeft niet alleen een prachtlievend en, in betrekkelijken zin, nuttig doeleinde gehad; maar ook, op zeker tijdstip, een godsdienstig karakter, een karakter van oppermacht.
De vrouw heeft zich dit voorwerp eigen gemaakt en als een middel van coquetterie doen dienen, tot dat het eindelijk tusschen de honderden nietigheden der vrouwelijke ijdelheid is verdronken, zonder daar juist nog eene scherp afgeteekende plaats te bekleeden.
Doch laat ons de geschiedenis van dat kleine, prachtige, beweegbare scherm, dat ge zoo bevallig in uwe hand laat spelen, Mevrouw, niet vooruitloopen: commençons par le commencement.
En vanwaar komt dat sierlijke speelding, Mevrouw? Het gebruik alleen dat er van gemaakt wordt, zegt het u: het moet zijn oorsprong noodwendig gevonden hebben in de warme landen, en zonder den minsten twijfel vond men den waaier gansch en geheel in de schepping.
Het blad van den palmboom, of van welken boom dan ook, gebroken, was immers een geschikt voorwerp om de lucht te verkoelen? Dat men welhaast daarin op kunstmatige wijze voorzag, laat zich voorzien; overigens schier elk plat voorwerp kon als waaier gebezigd worden.
Bij de heidensche volken was echter de waaier - hij mocht dan een natuurlijke, een van vogelveêren of anderszins vervaardigde waaier zijn - niet alleen als verkoeling voor de menschen bestemd, maar ook om, in den tempel, de insekten van het offervleesch te jagen, en reeds van eeuwen her was de waaier een bewijs van opperheerschappij.
Gij glimlacht, Mevrouw? Misschien heeft hij deze laatste beteekenis, in zekeren zin, nog.
In de dertiende eeuw voor Christus - zoo vertellen ons de geleerden, en als de geleerden spreken, moeten wij, oningewijden, slechts het hoofd bukken en gelooven, ten minste, Mevrouw, als zij redelijke dingen beweeren en niet, bij voorbeeld, als zij bevestigen dat u en ik van den sim afstammen, en zich verder in voorhistorische gekkigheden verdiepen - in de dertiende eeuw dan voor Christus was de waaier half cirkelvormig.
Op zekere muurschilderingen te Thebe - ik heb mij van de waarheid dezer aanhaling niet kunnen overtuigen, omdat deze of gene engelsche maatschappij nog geen pleizierreis derwaarts heeft ingericht - staat zoo'n waaier afgebeeld.
De lange stok en de waaier zelf waren met de prachtigste kleuren beschilderd en wie dergelijk ding droeg, was een erkende held, een groot vorst, een voortreffelijk ambtenaar.
Verder had men in Egypte vliegenjagers, met eene zekere sierlijkheid gemaakt en in vorm verschillend; terwijl men in den Hindostan, ten dien einde bezigde, al wat kwispelde.
De staart van den os van Thibet, de yak, dien ge gewis meer dan eens in den antwerpschen Dierentuin zaagt, diende evenals de palmbladen, evenals de pauwenstaart, tot vliegenjager.
Trouwens, bij schier alle volkeren der warme landen vindt men het verkoelingsmiddel, het moge dan het blad eens booms, de staart eens vogels, of een kunstmatig voorwerp zijn geweest.
In den tempel van Isis waren de waaiers, door de offeraars gebezigd, gansche vogelstaarten, welke van een houten steel waren voorzien.
De grieksche waaiers, in welke de veeren van den struisvogel en der pauw eene groote rol speelden, hadden soms den vorm van onzen pluimbos, andere, aan een sierlijken steel bevestigd, waren als een uitgespreide, geplooide kraag, zoo omtrent als die uit de dagen van koningin Elisabeth, of beter gezegd een uitgespreide pauwenstaart.
In Herculanum ontdekte men het spoor van waaiers, uit dunne plankjes vervaardigd; in China bestonden zij reeds zeer lang in effen witte of geborduurde zijde; doch de eerste waaiers waren, ook daar, uit veêren saâmgesteld.
Reeds vroeg, zelfs voor de christelijke tijdrekening, maakten de Chineezen ivoren waaiers, en omstreeks de 12e eeuw vervaardigde men er van kostbare stoffen; de steel was in geurig hout en de waaier zelf kunstig met vogels, dieren, bergen, boomen en goden beschilderd.
De waaier, in de verschillende landen, erlangde allerlei vormen, zoo wel rond als half cirkelvormig, vierkantig als achtkantig.
't Is licht begrijpelijk, dat dit elegante speeltuig destijds zoo gemakkelijk niet te behandelen was als nu - nu men het, met eene kleine drukking der hand, uitspreidt, weêr toevouwt, plooit en schier in de hand kan wegstoppen.