Lodewijk XVII.
Lodewijk XVI, de brave en edele koning, was niet meer; Maria-Antoinette steeg op het schavot, knielde daar een oogenblik neêr en haar oog op de torens van den Temple vestigende, zegde zij: ‘nog eens vaartwel, lieve kinderen; ik ga tot uwen vader!’ Het hoofd der ongelukkige koningin viel, en, in den Temple, welken zij voor het laatst gegroet had, bevonden zich koninklijke weezen, bevond zich een minderjarig kind dat in rechte de kroon droeg en koning van Frankrijk was.
Lodewijk XVII was de tweede zoon van Lodewijk XVI en Maria-Antoinette; hij werd den 27. Maart 1785 te Versailles geboren. Hem werd eerst den titel van hertog van Normandië gegeven, doch zijn oudste broeder, den 4. Juni 1789 gestorven zijnde, viel hem den titel van dauphin ten deel. De tijdgenooten stellen hem voor als een lief kind, met een aangenaam gezichtje en veel natuurlijken aanleg.
Blijde dagen heeft dit kind voorzeker nooit beleefd. Zijn kinderspel, schier zijne wieg reeds, werden door den revolutie-storm verontrust. Zonder iets van al die menschelijke boosheid te begrijpen, welke rond zijn oudrenpaar loeide, zag het niets dan tranen, hoorde het niets dan gejammer; maar leerde het ook vroeg alleen zijn betrouwen op Hooger, op God stellen.
Uit de pracht der paleizen gerukt en in den Temple opgesloten, vergrootte dat lijden nog en werd, voor zijn vader, voor zijne moeder, eene wezenlijke marteling.
Lodewijk XVI was den 21 Januari 1793 op het schavot gestorven, schier onder het uitspreken dezer liefderijke woorden: ‘Ik vergeef degenen, die mijnen dood bewerkten; ik bid God dat het bloed, hetwelk gij gaat vergieten, nooit op Frankrijk terugvalle.’
Monsieur (Lodewijk XVIII), die zich destijds in Westfalen bevond, verklaarde weldra dat zijn kleine neef, koning van Frankrijk was en hij zelf betitelde zich als regent, gedurende de minderjarigheid.
Ongelukkig en armzalig koningschap!
Het kind was op dat oogenblik acht jaar oud, door de republiek in de gevangenis opgesloten en als een groot misdadiger mishandeld - erger, beleedigd zooals men geen schurk beleedigen zou.
In de eerste dagen van Mei 1793 werd de jonge koning door eene hevige koorts aangedaan. Te vergeefs smeekte zijne moeder, het kind door dokter Brunier, geneesheer der enfants de France, zooals de vorstelijke kinderen genoemd werden, te mogen laten behandelen. De republiek was zoo wreed, zoo onmenschelijk dit te weigeren, alsof de grootheid van ziel bestond in hardvochtig en wraakzuchtig te zijn!
Men liet, na vier dagen smeekens, den kleinen Capet, zooals men zegde, door den gewonen dokter der gevangenis behandelen, ‘want, zegden die bloeddorstige monsters, het zou de gelijkheid kwetsen, indien wij een ander dokter zonden. Gelukkig was doctor Thierry een geschikt man en geen beul. Het kind genas; doch door gemis aan trissche lucht, aan vrijheid, aan uitspanning, aan alles wat een kind behoeft, kwijnde het allengs weg.
Saint-Just, een der monsters van die dagen, klaagde in de Conventie, eene gewaande samenzwering aan, ten gunste van Lodewijk XVII, en de Conventie gaf daarop een decreet uit, dat elk die het stemde, voor eeuwig schandvlekte en hem den naam van mensch onwaardig deed zijn: het kind werd van zijne moeder gescheiden en onder de waakzaamheid gesteld van een lid der Commune.
Het moet een hartverscheurend tooneel zijn geweest, toen den 3en Juli die beulen het kind aan de arme moeder kwamen ontrukken! Meer dan een uur lang worstelde de koningin, met al de kracht der wanhoop, zegt een schrijver, tegen die welke haar het zieke kind kwamen ontnemen, en alleen de bedreiging dat men het weenend knaapje onder hare oogen zou vermoorden, kon haren tegenstand verwinnen.
Aan wie leverde de Conventie, het onschuldige koningskind over? Aan een der grootste monsters, die de omwenteling had uitgebraakt, aan iemand wiens naam door alle geslachten heen, zal gevloekt blijven - aan den schoenmaker Simon en zijne vrouw, eene harpij hem waardig. Beiden hadden niet de minste zedelijkheid en leverden zich aan de afschuwelijkste gewoonten over.
De Conventie wist het wel; want zij gaf last aan Simon, dien jongen Capet te liberaliseeren, dat was te verderven tot in het merg zijner beenderen. Simon deed het arme kind vloeken, leerde het dingen die zijne nog zuivere verbeelding bezoedelden, deed het schandelijke liederen zingen en aan zijne bras- en zwelgpartijen deelnemen.
Inderdaad, men voelt zich het hart beklemmen, als men zich dat kind verbeeldt, dronken gemaakt en in die ijlhoofdigheid liederen zingende waarin de naam zijner eigene moeder werd geschandvlekt! Men huivert bij het denkbeeld dat Simon en zijne diep gezonken vrouw, dat Chaumette en Hébert, die tooneelen met een langen en ruwen lach beloonden.
In een van deze teekende de jonge prins het stuk, waarin zijne moeder op de meest eerlooze wijze geschandvlekt werd; doch dat stuk werd ook een verpletterend gewicht, niet voor Maria-Antoinette, maar voor hen die de lafheid pleegden.
Het schandmerkte eens te meer die mannen der republiek, welke men nu, in onze dagen, wil vergoden.
Simon sarde en plaagde het arme kind dag en nacht. Op zijn har 1 leger neêrgevallen, werd het des nachts, al vloekend wakker geroepen: Capet, dors-tu? Gelaten kwam het kind uit het bed en naderde dat zijner beulen, om te bewijzen dat het dààr was. Cest bon, brulde de beul, va te coucher, louveteau! Pas ingeslapen of de stem van vrouw of man liet zich alweêr hooren, en wee! indien het kind te vast sliep en een van beiden het bed moest verlaten!
Er zijn vele martelaars in de wereld geweest, doch Lodewijk XVII was gewis een van hen.
In 1794 verliet Simon het ambt van gevangenbewaarder. Twee andere schurken volgden hem op en de volledige afzondering was nu het lot van het arme kind. Zes maanden lang bleef het, zonder vuur, zonder licht, op stroo dat niet ververscht of opgeschud werd, in een klein hok opgesloten..... En die gruweldaad pleegden mannen, die zich de herscheppers van het menschdom noemden!
Na 9 Thermidor werd de gevangenis door Barras en andere afgevaardigden bezocht en er kwam, bij het zien van al dat lijden, weêr een vonk menschelijkheid in de harten der republikeinen. Men verbeterde het lot der kinderen. Doch voor den jongen koning was het, helaas! te laat. Niet alleen de lichaams-, maar ook de verstandelijke krachten van het kind waren uitgeput. Dokter de Sault verklaarde het arme kind ongeneesbaar. Wat roem voor de republiek! Zij had een onschuldig koning, eene weerlooze vrouw gehalsrecht, kinderen afgebeuld en een kind dood gemarteld!
Nog andere geneesheeren verklaarden den toestand als zijnde zonder ge-