De Belgische Illustratie. Jaargang 6
(1873-1874)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij
[pagina 98]
| |
't Is als een arendsnest op den top eener ongenaakbare rots en in eene inderdaad wilde natuur gebouwd. Onze gravuur doet er een voortreffelijk denkbeeld van opvatten. Aan Voburg moet er noodzakelijk eene legende verbonden zijn, en indien zulks niet ware, zal er ten slotte door dezen of genen dichter wel eene geweven worden, die - hoe de stijve en statige geleerden ook protesteeren - weldra als zuivere waarheid van vader tot zoon zal worden overgeleverd. Voburg heeft echter zijne overlevering, zij moge dan ook wat van versleten stof zijn. In de 14e eeuw had dit kasteel een eigenaar, die, op de meest willekeurige wijze, over de landstreek regeerde en de boeren letterlijk uitzoog. Deze laatsten bogen echter het hoofd; maar toen de dwingeland den boer in zijne eer aanrandde, toen hij eens de dochter van een dezer ongelukkigen schaakte en ze ten speelbal zijner driften wilde maken - toen berstte de verontwaardiging los. Zoodra het meisje aan hare familie terug gegeven was, zinde de vader op wraak. Eens gaat hij, in het gewaad zijner dochter gekleed, naar de plaats waar deze, op last van den heer, moest verschijnen. De willekeurige meester van het kasteel komt, de vader schiet toe, gewapend met eene bijl en klieft, met één enkelen slag, den ellendeling het hoofd. Dan, met de van bloed rookende bijl in de hand, gaat hij van dorp tot dorp, preêkt den oorlog, verzamelt aldus een klein leger en welhaast is de trotsche burcht vernield, en laat het verontwaardigde volk niets recht staan dan de kapel en den toren, in welken het jonge meisje opgesloten is geweest - en dit ten eeuwigen gedenke hoe het volk dwingelanden en snoodaards straft. |
|