J. Thonissen.
De heer J. Thonissen is den 21 Januari 1817 te Hasselt, in Limburg, geboren. Zijne eerste studiën deed hij in zijne geboortestad, zette deze voort in het seminarie van Roldue en voltooide ze aan de hoogeschool van Luik, waar hij in 1838 het diploma van doctor in de rechten bekwam.
Na een jaar verblijf in Parijs, keerde Thonissen naar zijne geboortestad terug en vestigde er zich als advokaat aan de balie.
Even als schier alle politieke mannen van onzen tijd, nam ook Thonissen het dagblad bij de hand en werd, zooals de vicomte de Launay (Mevrouw de Girardin) zegt ‘koning van den dag,’ voor zooveel hij in het afgezonderde Hasselt tronen mocht.
Thonissen werd beurtelings lid van den gemeente- en van den provincialen raad; zetelde een jaar als substituut van den procureur des konings, werd in 1846 arrondissements-kommissaris van Hasselt, doch werd ook, uit hoofde zijner conservatieve denkwijze, door het ministerie Rogier, reeds in 1847, even als vele zijner collega's, van die functiën ontzet.
Terwijl het gezegde ministerie den verdienstelijken man trachtte te breken, bood de Hoogeschool van Leuven hem den leeraarstoel van crimineel recht aan, welke plaats hij tot heden toe bekleedt.
In 1863 werd Thonissen door zijne geboortestad naar de Kamer gezonden, waar hij in de rechterzijde plaats nam.
De hoogleeraar van Leuven heeft een groot getal verdienstelijke werken geschreven, onder andere le Socialisme dans le Passé; Théorie du Progrès indéfini; Histoire du Droit criminel des Peuples orientaux, ten welken gevolge hij van een aantal geleerde genootschappen deel maakt.