Het eerste. - Het twaalfde.
Ja, het is een oogenblik van geluk voor de jonge moeder, als haar eersteling in een stroom van kant en zijde ligt te sluimeren, en de vriendinnen het kind der weelde komen zien en bewonderen.
Wat al allerliefste kleiue bijzonderheden worden dan door de moeder in al hare naïviteit, over den kleinen lieveling verteld; wat al droomen van geluk en grootheid in de toekomst van den bengel, pas eenige dagen oud!
Van der Hoop, de jammerlijke student, maar de voortreffelijke dichter, heeft eens de gevoelens eener moeder vertolkt bij de geboorte van het eerste:
Tranendauw in moeders oogen,
Dankbaarheid in vaders borst,
Moeder, schier aan de aarde onttogen,
Vader, rijker dan een vorst.
Wieg en vuurmand; 't speldekussen,
Zacht gekreun van 't jeugdig wicht,
Dat de baker poogt te sussen,
In wier hollen schoot het ligt.
Naar 't stadhuis, om aan te geven
Bij den burgerlijken stand;
Daadlijk een bericht geschreven
Voor de Haarlemsche Courant.
O, wat groeit de kleine pop!
Vader heeft hem staag in handen;
't Is zijn rijkdom; 't is zijn hoop;
Nauwer zijn de liefdebanden;
Vaster is de huwlijksknoop.
Beeld van liefde! beeld van vrede!
Zichtbaar blijk der goedheid Gods,
‘Blijf,’ dit is des zangers bede,
‘Moeders vreugde; vaders trots!’
Ja, dat is recht dichterlijk; maar of juist de poëzie klimt met het getal, betwijfelen wij ten sterkste. Van der Hoop kwam tot andere gedachten, toen hij, - altijd in verbeelding, want de man trok nooit aan de wiegekoord - voor het..... twaalfde, voor het dozijn kompleet, stond.