De Belgische Illustratie. Jaargang 5(1872-1873)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het doornenkroonbloempje. De Doodshoofdberg was rotsig: Geen plantjen hief er 't hoofd; Of neen! . . . één bloempjen werd er Door 't zonnevuur gestoofd. Het was een zedig kelkjen, Zich wieglend op zijn steel; De kleur was licht gegeluwd: Drie blaadjens in 't geheel. Het wies en groeide en bloeide Juist onder Jezus’ kruis, Als waande 't zich dáár veilig, Ook tusschen 't moordgespuis. Doch zie! daar leekt een bloeddrup Van Jezus’ vingertop; Het kelkjen drinkt die parel, En 't hartjen zuigt haar op. 't Wordt avond; 't bloempjen sluit zich, Van 't zonnelicht beroofd Een trits van groene blaadjens Omzwachtelen het hoofd. En, als de blonde morgen Weêr over 't knopjen straalt, [pagina 403] [p. 403] Ontluikt ook ieder blaadjen - Doch! . . . met een drop bemaald. De druppel uit de wonde Aan Jezus’ hand ontrold, Was in het geele kelkjen Tot bloedrobijn gestold. Ja meer: rondom het bloemhart Wringt zich een doornenkroon, Als Jezus’ slapen drukte, Des Hemelkonings zoon. Vraagt gij den vromen Christen Wat hij van 't plantjen weet - Hij wijst u op het bloempjen, Dat ‘'t doornenkroontjen’ heet. C.D. Vorige Volgende